De grote leunstoel met leeuwenpoten uit de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden komt vermoedelijk uit een Memfitisch graf. Het is waarschijnlijk uit cederhout vervaardigd. De vorm van de stoel is kenmerkend voor het luxe stoeltype uit het Nieuwe Rijk. Hoge ambtenaren zijn vaak gezeten op dergelijke stoelen afgebeeld in de graven.
De hang naar luxe en comfort, die kenmerkend is voor deze tijdsperiode, spreekt uit het gebogen profiel van de rugleuning. De typische gewoonte om stoelpoten de vorm van roofdieren met klauwen te geven, gaat terug tot het begin van de Egyptische geschiedenis.
In maaltijdscènes op stèles en grafwanden uit het Oude Rijk zijn voorname mannen en vrouwen op stoelen met dergelijke poten te zien. Ook de fraai bewerkte pootjes van ivoor onder kistjes of spelborden lopen vaak uit in klauwen van leeuwen of roofkatten.
De ‘Leidse leunstoel’ bestaat uit een rechthoekig raamwerk waarin de apart vervaardigde rugleuning en de poten zijn ingevoegd. Deze constructiemethode, waarbij de diverse onderdelen in passende uitsparingen werden verzonken en vastgezet, is typisch Egyptisch. De zitting van gevlochten palmvezels is goed bewaard gebleven. De leuning en de gebogen elementen die deze met het zitgedeelte verbinden, zijn versierd met ornamenten van been.
De collectie in Leiden bevat ook een drietal houten beddepoten met de voorstelling van de god Bes. Deze god heeft het voorkomen van een zogenaamde achondroplastische dwerg. Dit wordt gekenmerkt door de disproportionaliteit van lichaam, hoofd en ledematen.
Dwergen werden in het oude Egypte met achting behandeld, maar joegen tegelijk ook vrees aan. Afbeeldingen van de god Bes combineren dat vreeswekkende uiterlijk met de kenmerken van een leeuw. Dat komt vooral tot uitdrukking in de woeste manen, de ronde oren en platte neus, en soms de staart.
In de voorstelling op de beddepoten gaat de god gekleed in een schort en schoudermantel van panterhuid, aangeduid door zwarte en blauwe stippen op een gele ondergrond. De blauwe huidskleur kenmerkt de god als een natuurwezen of hemelse macht. Met een frons op zijn voorhoofd en uitgestoken tong jaagt deze woesteling kwade machten op de vlucht. Daartoe dient ook de stampende dans met naar buiten gedraaide voeten, het geroffel op de borst, en het fluitspel van de dwergen.
De meubelstukken uit de Egyptische collectie van het Rijksmuseum van Oudheden zijn grotendeels tussen 1820 en 1830 bijeengebracht. Dankzij de persoonlijke belangstelling en steun van Koning Willem I van Oranje-Nassau (1772-1843), was professor Caspar Reuvens (1793-1835), de eerste directeur van het museum, in staat om drie grote privé-verzamelingen aan te kopen. De precieze vondstomstandigheden van de meubelstukken uit de Leidse collectie zijn echter nauwelijks bekend, omdat zij zonder wetenschappelijke methoden zijn opgegraven.
Uit modern onderzoek weten we dat ze grotendeels uit de belangrijkste begraafplaatsen van Egypte afkomstig zijn. Dat wil zeggen, de privégraven te Thebe, Abydos en vooral Sakkara, de dodenstad van de oude hoofdstad Memfis. Op het woestijnplateau van Sakkara verricht het Rijksmuseum van Oudheden sinds 1975 opgravingen om de oorspronkelijke vindplaatsen van vele van de in de 19deeeuw opgedolven stukken te achterhalen. Dankzij dit onderzoek kan van enkele meubelstukken in de Leidse collectie de oorspronkelijke context worden gereconstrueerd. De Egyptische verzameling van het museum krijgt hierdoor een nog grotere betekenis als informatiebron over de kunst en geschiedenis van het oude Egypte dan zij al had.
HJP
Lees ook het artikel: Meubilair.
Lees ook het artikel: Meubelmakers.
Lees ook het artikel: Houtbewerking.
Lees ook het artikel: Versieringstechnieken van meubels.
Bronnen:
– Egyptian Woodworking and Furniture – G. Killen
– Cursussyllabus ‘Dagelijks leven’ – H. Pragt
– The illustrated dictionary of ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– Leven in het oude Egypte – E. Strouhal
– People of the Pharaos – H. Wilson
– De dwerg onder het bed – M. Raven
– Website van het RMO