Op het westelijke deel van de noordelijke buitenmuur van de grote hypostyle hal in Karnak staan de latere militaire campagnes van Sethy I afgebeeld. Net als het oostelijke deel van deze muur bestaat het uit drie registers. Over het algemeen worden deze muurregisters van beneden naar boven gelezen. Bij deze afbeeldingen is er mogelijk echter sprake van een tegenovergestelde leesrichting.
Het onderste register gaat over gevechten met de Hethieten terwijl in de eerdere registers geen reden wordt gegeven voor een direct conflict met dit volk. De Egyptische acties uit het 1ste regeringsjaar vonden plaats in een door Egypte gecontroleerd gebied. De Hethieten voerden aan het begin van de 19de dynastie ten opzichte van Egypte een defensieve politiek. Wanneer de gevechten met dit volk als eerste van de latere campagnes plaats vond, zou dit betekenen dat Sethy I een agressieve politiek heeft gevoerd. Hiermee nam hij een groot risico. Daarnaast wijkt het af van de voorzichtige houding die zijn voorgangers hadden ten opzichte van de Hethieten.
In het bovenste register wordt wel een gebeurtenis vermeld die een motief voor een Hethitisch ingrijpen kan zijn geweest. Het beschrijft een campagne in het koninkrijk Amoerroe, dat een buffer vormde tussen Egypte en de Hethieten. Geen van beide grootmachten zou verovering van Amoerroe door de ander accepteren. Dus toen Amoerroe een bondgenoot van de Hethieten werd, viel Sethy I het land binnen. In hetzelfde register wordt de verovering van de stad Kadesj beschreven.
De Egyptische verovering van Amoerroe en Kadesj kan worden gezien als het startschot in het conflict met de Hethieten. Een conflict dat in het onderste register wordt afgebeeld. Dit zou betekenen dat de drie registers van boven naar beneden moeten worden gelezen. Dit gebeurde wel vaker ten tijde van Sethy I. Dat blijkt uit een aantal afbeeldingen op het noordelijk deel van de oostelijke binnenmuur van de hypostyle hal. Hier staat minstens één groep bij elkaar horende reliëfs, die van boven naar beneden moeten worden gelezen.
Het is lastig om deze militaire campagnes van Sethy I te dateren, omdat in de begeleidende teksten geen regeringsjaren worden vermeld. Ook over het verloop van de campagnes geven de teksten weinig historische informatie. Behalve de melding dat de koning een groot aantal slachtoffers onder het verachtelijke land van de ‘Hatti’ (Hethieten) maakte, wordt voornamelijk de macht van Sethy I beschreven. Hij vertrapte als machtige stier de Aziaten en liet hun leiders zich in hun bloed omdraaien.
Waarschijnlijk was de uitkomst van het conflict een Egyptische overwinning. De Egyptenaren wisten Amoerroe echter niet te behouden. Ramses II wist tijdens zijn eerste campagne in zijn vierde regeringsjaar Amoerroe weer onder Egyptische invloed te krijgen; na de slag bij Kadesj kwam het gebied weer in Hethitische invloedsfeer te liggen.
De Egyptische overwinning op de Hethieten kan worden gezien als een verrassing. In de voorafgaande jaren waren de Hethieten sterker geweest. Ook tijdens latere conflicten wisten zij de Egyptenaren te verslaan. Een reden voor deze nederlaag kan zijn dat de Hethieten in oorlog waren met Assyrië. Hun hoofdmacht zal in het gebied rond de Eufraat actief zijn geweest. Minder goed getrainde troepen, mogelijk aangevuld met troepen van Syrische vazallen, werden ingezet tegen Egypte.
Het middelste register beschrijft een campagne in Libië. De begeleidende tekst geeft helaas geen informatie over de reden voor deze campagne. Merenptah, de kleinzoon van Sethy I, zou een aantal decennia later te maken krijgen met Libische volkeren die Egypte binnenvielen. Het kan zijn dat de Libische campagne van Sethy I een voorloper van deze gebeurtenissen was. Het verloop van de campagne was voorspoedig voor Sethy I. Hij vernietigde een zwakke tegenstander en keerde triomfantelijk terug naar Egypte.
PvG
Lees ook: De campagnes uit het 1ste regeringsjaar van Sethy I
Bekijk ook de koningskaart van Sethy I
Bronnen:
– The road to Kadesh 92nd edition – B. Murnane
– War in ancient Egypt. – A. Spalinger
– The Northern wars of Seti I an integrative study – A. Spalinger in JARCE 1979