De dodentempel van farao Merenptah, de 13de zoon en opvolger van farao Ramses II uit de 19de dynastie, ligt ten zuiden van het Ramesseum en is volgens dezelfde opzet gebouwd. De structuur van beide tempels vertoont veel overeenkomsten.
Voor het bouwen van de tempel is veel materiaal uit andere tempels hergebruikt: van Hatsjepsoet en Amenhotep IV/Achnaton, maar vooral van de (toen al vervallen) tempel van Amenhotep III. Bij veel van deze blokken zijn de reliëfs prachtig bewaard gebleven doordat ze als fundering gebruikt zijn en met de reliëfkant naar onder in de grond hebben gelegen.
De tempel is vrijwel volledig verwoest doordat deze zich bevond in het overstromingsgebied van de Nijl. Een overstroming sloeg zowel de twee toegangspoorten weg als ook de twee hypostyle hallen en de ruimtes eromheen.
Het heiligdom met de drie barkschrijnen en de nabijgelegen kapellen werden ook verwoest. De overgebleven restanten zijn hergebruikt door andere farao’s of zijn langzaam vergaan doordat ze onder water kwamen te staan. Uiteindelijk zijn deze restanten onder een laag slik, zand en puin geraakt.
Net als bij het Ramesseum kwam men de tempel binnen via de eerste pyloon, die oorspronkelijk tien meter hoog was. Vervolgens betrad men een voorhof met papyruszuilen aan de noord- en zuidkant. Aan de zuidkant van deze voorhof, buiten de muur, bevond zich het koninklijk paleis. Dit paleis was verbonden met de tempel door een verschijningsvenster. Na de voorhof kwam men in de tweede hof, die voorzien was van Osiriszuilen. Achter deze tweede hof lag een hypostyle hal met twaalf zuilen en drie kolossale beelden. Zowel deze drie beelden als de Osiriszuilen in de tweede hof kwamen oorspronkelijk uit de tempel van Amenhotep III.
Vanuit de hypostyle hof kwam men in een hal met acht zuilen. Hierachter bevond zich het heiligste der heiligen met alle aanverwante kapellen en barkschrijnen voor de Thebaanse triade Amon, Moet en Chonsoe. Aan de zuidkant stond een kapel voor Osiris en aan de noordkant een hof met een zonnealtaar.
Om de tempel heen waren verschillende vertrekken gebouwd, zoals huizen voor de priesters, een waterbron en diverse werkplaatsen. Aan de zuidkant zijn de restanten van een klein heilig meer te vinden. Het hele tempelcomplex werd omheind door een tichelstenen muur.
De eerste opgravingen van de tempel werden in de 19de eeuw verricht door Flinders Petrie. In 1896 vond hij de beroemde Israëlstèle op het terrein. Ook deze stèle was oorspronkelijk bedoeld voor Amenhotep III, zoals blijkt uit de tekst aan de voorkant. Maar de achterkant is hergebruikt om er een verslag op te schrijven van Merenptah’s overwinningen op diverse buitenlanders, zoals de Libiërs. Hij bevat tevens de eerste niet-bijbelse vermelding van het volk van Israël.
De stèle is gedateerd ‘de derde dag, van de derde maand, van het derde seizoen, van regeringsjaar vijf’, wat in de zomer van 1207 v.Chr. moet zijn geweest. De stèle die zich momenteel op het tempelterrein bevindt, is een kopie. Het origineel staat in het Egyptisch Museum in Caïro.
Vanaf 1971 tot 2000 heeft een team van het Zwitsers archeologisch instituut o.l.v. directeur Horst Jaritz samen met de Supreme Council of Antiquities onderzoek gedaan en opgravingen verricht op het tempelterrein. Zij hebben delen van de tempel gereconstrueerd. Tevens is een nieuw museum bij het tempelcomplex gebouwd om veel van de ontdekte stukken tentoon te kunnen stellen. Daaronder bevinden zich diverse kalkstenen blokken, jakhalzen, sfinxen en fragmenten van drie kolossale beelden.
LdJ
Bekijk ook de koningskaart van Merenptah.
Bronnen:
– The Complete Temples of Ancient Egypt – R.H. Wilkinson
– Foto’s – Lida de Jong