Op het plateau van Gizeh staan drie kolossale piramiden in een vrijwel diagonale lijn naast elkaar. De middelste is van Chafra, de vierde koning van de 4de dynastie tijdens het Oude Rijk. Deze piramide werd in de oudheid ‘Chafra is Groot’ genoemd.
De piramide is tegenwoordig 136,5 meter hoog en heeft een hellingshoek van 53,10 graden. Hij is kleiner dan de piramide van Choefoe maar lijkt groter doordat hij op een hoger gedeelte van het plateau is gebouwd. Aan de top van de piramide, die als enige nog de originele deklaag van Toera-kalksteen heeft, is een heel flauwe knik waarneembaar. De reden hiervan is dat de vier opstaande ribben in de piramide exact in de top uitkomen. De piramide van Chafra werd in 1818 officieel geopend door Giovanni Battista Belzoni (1778 – 1823).
Er zijn twee dalende gangen in de piramide waarvan de ingangen zich aan de noordzijde bevinden. De hoogst gelegen ingang is op 11,54 meter vanaf de basis van de piramide aangebracht. De andere ingang bevindt zich op de begane grond en wordt tegenwoordig gebruikt als toegang tot de piramide. Aan het eind van de dalende gangen waren valblokken aangebracht om indringers te weren. Beide gangen komen samen in een horizontale gang die naar de grafkamer leidt.
De grafkamer is dwars op deze gang aangebracht. In de grafkamer bevindt zich de granieten sarcofaag die half verzonken is in de vloer. Het ongedecoreerde deksel bevindt zich eveneens in de grafkamer. In de vloer is tevens een verzonken vierkant te zien. Waarschijnlijk heeft hierin de kanopenkist van de farao gestaan.
Aan de zuidzijde van Chafra’s piramide was een veel kleinere satellietpiramide gebouwd. Deze is grotendeels afgebroken vanwege hergebruik van de stenen. Alleen de contouren van de fundering en wat kernblokken zijn nog zichtbaar. Het vermoeden bestaat dat satellietpiramiden dienden om het ka-beeld, het geestelijk evenbeeld van de koning, in te begraven.
Zo is in deze piramide een dalende gang aangetroffen die uitkomt in een nis. In deze nis stond een houten kist die gevuld was met cederhouten onderdelen. Nadat Ahmed Youssef deze in elkaar had gezet, bleek het een seh-netjer, oftewel ‘paviljoen van de god’ te zijn. In dit houten raamwerk stond het ka-beeld van de overledene.
Aan de oostzijde van de piramide van Chafra bevindt zich de dodentempel, die veel groter is dan die van Choefoe. Hiermee lijkt een nieuwe trend te zijn ingezet; piramides werden kleiner, dodentempels groter. De dodentempels werden ook steeds rijkelijker gedecoreerd en met duurder materiaal gebouwd. Doordat de dodentempel van Chafra eeuwenlang als steengroeve werd gebruikt, is van deze tempel niet veel meer over.
De circa vijfhonderd meter lange processieweg begint, zoals gebruikelijk, bij de dodentempel en komt uit in de daltempel. Deze tempel is in een veel betere staat en is, voor zover bekend, de enige daltempel die goed bewaard is gebleven. De tempel is opgetrokken uit grote rechthoekige blokken graniet afkomstig uit Assoean. Langs de muren van de T-vormige hal stonden oorspronkelijk 24 beelden van Chafra.
Auguste Mariette (1821 – 1881) die de daltempel in 1852 ontdekte, vond slechts één beeld terug. Het zwarte diorieten beeld laat een zittende farao Chafra zien. Achter zijn hoofd staat de Horusvalk die beschermend zijn vleugels om het hoofd van de farao heeft geslagen, als teken van bescherming. Het beeld wordt tegenwoordig in het Egyptisch Museum in Caïro bewaard.
RR
Bronnen:
– The Complete Pyramids – M. Lehner
– Mountains of the Pharaohs – Z. Hawass
– De Piramiden van Egypte – A. Siliotti