Farao Ramses III was de tweede vorst van de 20ste dynastie volgens de Koningslijst. Hij was de zoon van Sethnacht en koningin Teje. Over de afkomst van zijn vader Sethnacht is niet veel bekend. Het onderdeel Seth uit zijn naam doet vermoeden dat hij uit het noorden van Egypte afkomstig was.
Er is veel onduidelijkheid over de troonsbestijging van Sethnacht. Informatie uit ‘de grote Papyrus Harris’ en de ‘Elefantine stèle van Sethnacht’ doet vermoeden dat hij na een soort strijd de macht wist te veroveren. Sethnacht regeerde slechts vier jaar en werd opgevolgd door zijn zoon.
Ramses III was duidelijk een groot bewonderaar van Ramses II uit de 19de dynastie. Hij nam dezelfde koningsnamen aan als zijn voorganger en gaf een aantal van zijn zonen dezelfde namen en titels als enkele zonen van Ramses II.
De eerste vier regeringsjaren van Ramses III verliepen rustig. In het 5de regeringsjaar moest hij optreden tegen een Libische invasie. De Libiërs waren geen partij voor het Egyptische leger en werden afgeslacht. In het 8ste regeringsjaar nam Ramses III het op tegen de Zeevolkeren. Deze volkeren, afkomstig uit het Middellandse Zeegebied, werden zowel te land als ter zee door de Egyptenaren verslagen. Op de muren van zijn dodentempel in Medinet Haboe liet Ramses III deze overwinning groots afbeelden.
In het 11de regeringsjaar moest hij opnieuw optreden tegen Libische stammen die de Delta binnenvielen. Wederom waren ze niet opgewassen tegen de Egyptenaren. Ruim tweeduizend Libiërs werden gedood.
Tijdens de regering van Ramses III kwam Egypte in een economische crisis terecht. Dit leidde er toe dat in het 29ste regeringsjaar de graanrantsoenen voor de arbeiders uit Deir el-Medina niet werden uitbetaald. Deze werklieden waren verantwoordelijk voor de bouw van de graven in het Dal der Koningen en ze werden door de staat voorzien van onder andere graan.
Uit ontevredenheid legden de arbeiders het werk neer. Deze staking is de eerste vastgelegde staking uit de geschiedenis. Nadat de rantsoenen uiteindelijk werden uitbetaald, gingen de arbeiders weer aan het werk. Een aantal maanden later legden de werklieden opnieuw het werk neer omdat zij weer hun graan niet hadden ontvangen. Na de bemoeienis van de vizier To werden de arbeiders alsnog betaald en gingen ze weer aan het werk.
De zogenaamde ‘harem-samenzwering’ is een tweede aanwijzing dat het tijdens de laatste jaren van Ramses III niet goed ging in Egypte. Een papyrus met het rechtbankverslag geeft inzicht in de gebeurtenissen. Een koningin met de naam Teje wilde graag haar zoon prins Pentawere op de troon plaatsen. Om dit te bewerkstelligen, bereidde zij, samen met een aantal leden van de harem en hofhouding, een aanslag op de koning voor. De daders werden gearresteerd en berecht. In het rechtbankverslag wordt Ramses III beschreven als ‘in contact staande met de gerechtvaardigde koningen, die in aanwezigheid van Amon-Ra en voor Osiris zijn’.
Tot in 2012 bleef onduidelijk of Ramses III de aanslag had overleefd. Onderzoek met een CT-scan toonde aan dat de mummie een doorgesneden keel had. De wond van 7 cm zou volgens de geleerden zeer waarschijnlijk direct dodelijk zijn geweest. Na zijn overlijden werd Ramses III begraven in het Dal der Koningen (KV 11). Tijdens de 21ste dynastie werd zijn mummie herbegraven in de koninklijke cachette in Deir el-Bahri.
Ten tijde van de CT-scan voerde het zelfde onderzoeksteam ook DNA-onderzoek uit op een ongeïdentificeerde jongeman, afkomstig uit een graf in de omgeving van het Dal der Koningen. De resultaten wezen uit dat dit een zoon was van Ramses III, waarschijnlijk Pentawere. Hij lijkt te zijn gewurgd en is met minder zorg gemummificeerd. Ramses III rust heden ten dage in het National Museum of Egyptian Civilization in Caïro.
PvG
Zie ook de koningskaart voor meer informatie over deze farao.
Bronnen:
– Chronicle of the Pharaohs – P.A. Clayton
– The Complete Royal Families of Ancient Egypt – A. Dodson en D. Hilton
– Affairs and Scandals in Ancient Egypt – P. Vernus