Prins Chaëmwaset was de vierde zoon van farao Ramses II uit de 19de dynastie. Zijn moeder was Asetnofret, één van de koninklijke echtgenotes van Ramses II. Tijdens zijn vroege kinderjaren kreeg Chaëmwaset, net als zijn broers, een opleiding in de krijgskunst. Zo is hij samen met zijn broers te zien bij het presenteren van offers aan de Thebaanse goden na de slag bij Kadesj.
In de tempel van Beit el-Wali wordt hij in een strijdwagen afgebeeld bij een militaire veldtocht in Nubië, die hij samen met zijn vader en oudere broer Amonherwenemef ondernam. In tegenstelling tot zijn broers heeft Chaëmwaset echter geen militaire titels. Het is onduidelijk hoe hij zich aan de gebruikelijke militaire carrière heeft weten te onttrekken.
Rond zijn twintigste jaar was Chaëmwaset werkzaam als sem-priester in Memfis. Hij assisteerde de hogepriester in de grote tempel van Ptah, en was betrokken bij de cultus van de Apis-stieren. Deze stieren werden van oudsher na hun dood gebalsemd en begraven in de necropool van Sakkara. Circa 14 jaar later werd Chaëmwaset hogepriester van Ptah. In deze functie bouwde hij een nieuwe tempel waar de rituelen voor de overleden Apis-stieren werden uitgevoerd.
Bovendien liet hij een ondergrondse catacombe aanleggen waarin de stieren elk in een eigen granieten sarcofaag werden bijgezet. Deze cultusplaats deed dienst tot de 26ste dynastie. Daarna werd het complex vergroot. Deze latere catacomben bleven in gebruik ten tijde van Cleopatra VII en zijn bekend geworden onder de naam Serapeum.
Chaëmwaset toonde steeds meer interesse in het verleden van Egypte. Vooral de monumenten uit het Oude Rijk, die in zijn tijd al meer dan duizend jaar oud waren, fascineerden hem. Wanneer hij eind dertig is, begint hij met het inspecteren en laten restaureren van de zonnetempels en piramides van de farao’s uit de 3de, 4de en 5de dynastie.
Dit blijkt uit de inscripties die hij liet aanbrengen op elk monument dat hij had onderzocht. Zo luidt de tekst op de grote piramide van Choefoe: ‘Het is de hogepriester, de sem-priester, de koningszoon Chaëmwaset die de naam van farao Choefoe heeft vereeuwigd.’ Ook aan de zuidzijde bij de piramide van Oenas getuigt een inscriptie van de restauraties die Chaëmwaset heeft laten uitvoeren.
Daarnaast verrichtte hij kleinschalige opgravingen. Zo ontdekte hij in een schacht vlakbij de grote piramide van Choefoe een beeld van diens oudste zoon Kawab. Vanwege deze grote belangstelling voor het oude Egypte wordt Chaëmwaset ook wel ‘de eerste egyptoloog’ genoemd.
Naast zijn religieuze taken, was Chaëmwaset verantwoordelijk voor de administratie in de Memfitische regio. Tevens was hij betrokken bij de eerste vijf sed-festivals van zijn vader. Wanneer hij eind vijftig is, wordt hij kroonprins en troonopvolger daar zijn drie oudere broers reeds zijn overleden. Maar ook Chaëmwaset overleeft zijn vader niet. Hij overlijdt in het 55ste regeringsjaar van Ramses II. Waarschijnlijk is Chaëmwaset in de buurt van het Serapeum begraven maar zijn graf is nog niet gevonden.
In 1991 heeft een Japanse expeditie op een heuveltop in Aboesir een tempelachtig bouwwerk ontdekt met afbeeldingen en teksten ter ere van Chaëmwaset. Het ontwerp is afwijkend van de traditionele Egyptische tempelarchitectuur. Het bouwwerk meet 25 x 30 meter en bestaat uit een zuilengalerij, een gang en een cultusruimte in een oost-west oriëntatie. De cultusruimte bevat een granieten schijndeur met een afbeelding van de prins. Dit doet vermoeden dat het heiligdom bedoeld was als een huis voor zijn ka. De heuveltop biedt uitzicht over de piramiden van Gizeh en Aboesir, die Chaëmwaset tijdens zijn leven zo bewonderde.
JR
Bronnen:
– Lives of the Ancient Egyptians – T. Wilkinson
– The Illustrated Dictionary of Ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– De Grote Farao’s – T.G.H. James
– De Weg naar Osiris, Leven in het oude Egypte – J. Ray