De tempel voor de nijlpaardgodin Opet bevindt zich binnen het tempelcomplex van Karnak te Loeksor. De huidige tempel is gebouwd over een eerder bouwwerk Amenhotep II uit de 18de dynastie tijdens het Nieuwe Rijk.
De nu zichtbare delen van de tempel dateren echter uit de tijd van Ptolemaeus VIII Euergetes II. De decoraties zijn aangebracht door hem en latere vorsten, tot aan keizer Augustus. Voor de tempel heeft een kiosk, een barkkapel, gestaan.
Ook zijn de restanten te zien van een pyloon uit de 25ste dynastie, de tijd van de Nubische farao’s. De tempel is gebouwd op een verhoogd platform wat de oerheuvel benben symboliseert. Vanuit de binnenplaats geeft een hellingbaan toegang tot de tempel. De kleine hypostyle hal die dan volgt heeft twee bijzondere zuilen met Hathorkapitelen. Daarachter ligt het sanctuarium, de meest heilige plaats van de tempel. Het vormt een vierkante ruimte met een nis voor het cultusbeeld voor Opet.
Hier is te zien hoe Amon sterft in de vorm van Osiris. Daarna gaat hij op in het lichaam van de godin Opet-Noet en vervolgens wordt hij wedergeboren als Chonsoe. Deze reliëfs en afbeeldingen zijn goed bewaard gebleven en staan eigenlijk meer in ‘dienst’ van Amon en Chonsoe dan van Opet.
Ondergronds is een Osiris-tombe en in een crypte is een geboortekamer. In de muren bevinden zich ook diverse cryptes. Deze dienden als opslagruimte voor voorwerpen die tijdens het Opet-festival werden gebruikt.
De tempel was gewijd aan de godin Opet. Zij was een nijlpaardgodin die nauwe verwantschap vertoont met Taweret. Beide waren geboortegodinnen die vrouwen tijdens de bevalling hielpen en beschermden. Het lijkt wat onwaarschijnlijk omdat de godinnen zo’n vreemde verschijningsvorm hebben, maar daar zit wel een idee achter. Door het combineren van verschillende afschrikwekkende dieren, werd gedacht dat zij dan zouden helpen om het kwaad af te wenden. In dit geval was het een combinatie van een nijlpaard, een leeuw en een krokodil.
Zij zouden moeder en kind beschermen tegen gevaarlijke demonen en andere negatieve invloeden. Tijdens het Opet-festival werd de geslachtsgemeenschap tussen Amon en de moeder van de regerende farao gevierd, opdat zij geboorte mocht geven aan de koninklijke ka. Het cultusbeeld van Amon werd in zijn bark over de sfinxenallee van de Karnaktempel vervoerd naar de Loeksortempel, ongeveer twee kilometer verderop.
Op het hoogtepunt van het festival betrad de farao zelf het allerheiligste van de Loeksortempel om zijn fysieke, menselijke vorm de kans te geven zich met zijn ka te verenigen, zodat hij verjongd en als god de tempel weer kon verlaten.
De cultus van Opet is nauw verwant met die van Chonsoe, dus het is geen verrassing dat deze twee tempels vlak bij elkaar staan. Beide bevinden zich binnen de temenos (omheiningsmuur) van het Karnak tempelcomplex, in de zuidwestelijke hoek. De tempel van Chonsoe loopt gelijk met de tweede aslijn van het Karnakcomplex (ongeveer noord-zuid), terwijl de tempel van Opet meer gelijk loopt aan de centrale aslijn (ongeveer oost-west).
De tempel van Opet zit bijna vast aan die van Chonsoe, er zit nog net wat ruimte tussen. Alleen de zuidelijke muur van de tempel zit vast aan de pyloon van de Chonsoetempel. In beide tempels zit een deur waardoor de priesters heel gemakkelijk van de ene naar de andere tempel konden. Vlakbij de tempel van Opet is een poort in de temenos, maar desondanks heeft de tempel ook een eigen poort in de muur. Dit impliceert dat de tempel vrij belangrijk was en ook interactie had met andere godencultussen in de omgeving.
MvK
Bronnen:
– The Complete Temples of Ancient Egypt – R.H. Wilkinson
– The encyclopedia of Ancient Egyptian Architecture – D. Arnold
– Kroniek van de Farao’s – P.A. Clayton
– Gods, rites and religion of Ancient Egypt – L. Gahlin
– The dictionary of Ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson