Het mondopeningsritueel wpt r (wepet er) in het Egyptisch, vormt een van de belangrijkste onderdelen van het Egyptische begrafenisritueel. Het eerste daarvan is het mummificatieproces. Het mondopeningsritueel vormt juist het laatste onderdeel. Het zorgde ervoor dat de overledene tot leven werd gewekt in het Dodenrijk. Hij zou daar weer over zijn spieren en zintuigen kunnen beschikken. Pas dan kon de dode aan de maaltijd beginnen, om zo zijn ka te versterken. Het totale ritueel bestond uit maar liefst vijfenzeventig handelingen.
De oudste bekende tekst hierover is aangebracht in de piramide van Oenas (5de dynastie). De magische Piramideteksten uit het Oude Rijk maken duidelijk dat het ritueel oorspronkelijk was bedoeld om de dode een goede wedergeboorte te bezorgen. Het kon worden uitgevoerd op het ka-beeld van de overledene. Ook een reliëfvoorstelling in een mastaba kon door het mondopeningsritueel op magische wijze tot leven worden gebracht. Vanaf het Nieuwe Rijk werd het ritueel ook toegepast op de mensvormige mummiekist, die daarmee als het evenbeeld van de overledene werd beschouwd.
Wanneer iemand werd begraven, plaatste men de mummiekist in een schrijn op een houten slede die door runderen werd voortgetrokken. Zo ging de rouwstoet met de kanopenkist en vele gebruiksvoorwerpen naar het graf. De begrafenisstoet werd begeleid door een groep, vaak ingehuurde, jammerende klaagvrouwen. Wanneer men bij het graf was aangekomen, voerde een sem-priester het mondopeningsritueel uit op de mummiekist, die daarna in het graf werd achtergelaten.
De sem-priester was de belangrijkste figuur bij de uitvoering van het mondopeningsritueel. Hij was gehuld in een luipaardvel en werd begeleid door een voorleespriester die de rituele handelingen voorlas vanaf een papyrusrol. Meestal nam de oudste zoon van de overledene de rol van sem-priester op zich.
De sem-priester raakte met diverse instrumenten het gezicht van de mummiekist aan. De voorwerpen waarmee dit gebeurde, hadden alle een scheppende functie en waren bijvoorbeeld afkomstig uit een timmermanswerkplaats. Zo is een sem-priester die een dissel hanteert, een veel voorkomende voorstelling.
De priester gebruikte ook verschillende magische staven. Een opvallend voorwerp was de toverstaf (weret-hekaoe) ‘groot aan toverkracht’ in de vorm van een kronkelende slang met ramshoorns. De overige handelingen van het mondopeningsritueel bestonden uit het reinigen en bewieroken van de mummiekist. Gelijktijdig goten priesters water uit als plengoffer en slachtten ze dieren voor een offermaaltijd.
Naast de mond werden ook andere zintuigen (ogen, oren en de neus) geopend en lichaamsdelen aangeraakt. De begeleidende teksten maken toespelingen op de Osirismythe, waarbij de ledematen van Osiris op magische wijze werden verenigd, waarna de god weer tot leven werd gewekt. Dit was precies wat de aan Osiris gelijkgestelde overledene zichzelf wenste.
Het reciteren van de magische spreuken door de voorleespriester en de handelingen van de sem-priester zouden niet alleen de zintuigen aan de overledene terugbrengen, maar ook zijn bij de mummificatie beschadigde lichaam zou erdoor worden hersteld. De overledene zou zich daarna weer bij de rouwende nabestaanden kunnen voegen voor de dodenmaaltijd.
Tijdens het Oude Rijk werd het mondopeningsritueel op een cultusbeeld uitgevoerd. Toen ontstond de gewoonte om een model van een set rituele voorwerpen mee te geven in de grafkamer. Zo’n modelset bestond uit een plaat van kalksteen, waarin holtes waren uitgespaard voor de attributen. De belangrijkste voorwerpen waren twee massieve stenen vaasjes met een smalle hals. De een was wit en de ander zwart. Ook vier massieve bakjes waren wit en zwart.
De spreuken uit de Piramideteksten maken duidelijk dat deze objecten in werkelijkheid alcoholische producten bevatten. Twee stenen pinnen flankeerden een Y-vormig voorwerp dat ‘pesesj-kef’ werd genoemd. De oorsprong van dit voorwerp is een gespleten vuurstenen mes, waarmee de navelstreng van een baby kon worden doorgesneden.
HJP
Bronnen:
– Egyptische Magie – M. Raven
– Egypte, Het land van de farao’s – M. Ullmann
– Syllabus: Religie van het oude Egypte – H. Pragt