Aan het begin van het Middenrijk ontwikkelt zich het fenomeen hurkbeeld. De term verwijst naar de vorm van het beeld. Het gaat om een gehurkte persoon met zijn armen en handen gevouwen voor zijn borst en rustend op zijn knieën. Het lichaam wordt meestal omgeven door het lange gewaad dat deze persoon draagt.
Het hurkbeeld is het meest gebruikte type beeldhouwwerk voor privédoeleinden. De personen die worden afgebeeld als hurkbeeld zijn namelijk geen koningen of goden maar meestal hoge functionarissen. Het zijn ook vrijwel allemaal mannen. Er zijn tot op heden slechts twee voorbeelden bekend van een hurkbeeld waarbij een vrouw wordt weergegeven.
Het hurkbeeld komt vanaf het Middenrijk tot in de Late Tijd als type beeld voor. Er zijn heel wat hurkbeelden gevonden in Egypte. Alleen al in de beroemde Karnak cachette zijn door George Legrain meer dan 350 hurkbeelden gevonden. Dit was een derde van het totale aantal gevonden beelden in deze cachette, wat aangeeft dat het hurkbeeld belangrijk was voor de Egyptenaren.
Hurkbeelden zijn meestal uit steen vervaardigd. Zowel een zachte steensoort als kalksteen, maar ook een hard gesteente zoals graniet, kwam hiervoor in aanmerking. Er zijn ook voorbeelden van brons bekend. De grootte van het beeld kan variëren. Het grootste hurkbeeld is 1,5 meter hoog (nu in het Egyptisch Museum te Caïro) maar doorgaans zijn de beelden tussen de 20 cm en de 60 cm hoog. Er zijn zelfs miniatuur hurkbeeldjes bekend van 2 cm tot 6 cm. Deze miniatuurbeeldjes werden voornamelijk als zegel gebruikt.
Over de functie en betekenis van het hurkbeeld werd en wordt binnen de Egyptologie veel gespeculeerd. De meeste hurkbeelden werden geplaatst op rituele plekken, zoals bijvoorbeeld in een voorhof van een tempel. De beelden waren dan ook niet het middelpunt van de rituele handelingen op de plek waar ze stonden, maar werden als zodanig betrokken bij de verering van de vergoddelijkte koningen en/of goden. Hurkbeelden vermelden bijna allemaal de naam van de eigenaar. De inscripties op de beelden uit het Middenrijk betreffen voornamelijk persoonlijke gegevens, terwijl tijdens en na het Nieuwe Rijk ook offerformules en religieuze teksten werden aangebracht.
De hurkhouding van het beeld heeft twee iconische elementen. Ten eerste is de gehurkte houding in het oude Egypte een rusthouding. Ten tweede geven de gekruiste armen niet alleen een rusthouding weer, maar ook een passieve, respectvolle, onderdanige houding ten aanzien van de verheerlijkte god of koning. Ook wordt gespeculeerd dat de over elkaar gevouwen armen en handen verwijzen naar een wederopstanding zoals die van de god Osiris.
Er zijn houten bootmodellen uit graven bekend, zowel uit de 6de als ook de 11de dynastie, waar gehurkte figuurtjes voor het baldakijn op de boot zitten. De modelbootjes waren bedoeld voor een pelgrimage naar Abydos. In die context wordt vaak verwezen naar de term ‘hesy’ wat ‘de geprezene’ betekent. Het woord ‘hesy’ is veelal terug te vinden in de inscripties op het hurkbeeld.
Door de tijd heen varieerde de vorm van het hurkbeeld. Zo kon het beeld een kussen of plateau hebben als ondergrond. Soms is er nog een stèle tegen de achterkant geplaatst. Ook zijn er voorbeelden bekend van hurkbeeldcombinaties. Naast het hurkbeeld zijn dan een of meer familieleden geplaatst. In het Nieuwe Rijk kwamen bij de gehurkte hoofdpersoon vaak de voeten onder het gewaad tevoorschijn en hadden de beelden soms attributen in de handen zoals bijvoorbeeld een waterlelie of een langerekte krop sla. Deze twee planten staan in nauwe relatie tot de gewenste wederopstanding na de dood.
Een speciaal type hurkbeeld is toegepast bij voorstellingen van Senenmoet, de vertrouweling van koningin Hatsjepsoet. Bij vele hurkbeelden van hem is het kopje van de dochter van Hatsjepsoet, Neferoera te zien. Senenmoet was haar leraar en voogd. Tijdens de 19de dynastie kunnen de pruiken en kleding variëren en worden soms sieraden weergegeven. Tijdens de Derde Tussenperiode verdwijnt de pruik en zijn er vele hurkbeelden gemaakt met een strakke kap over het hoofd. Dit laatste vormt waarschijnlijk een verwijzing naar de god Ptah die in deze tijd werd samengetrokken met Osiris, de god van het dodenrijk.
YB
Bronnen:
– Egyptian Art – C. Aldred
– Statues – G. Robins
– Block Statue – R. Schulz