Fraser tombs

Fraser Tombs, graf van Ny-Ka-Anch
Fraser Tombs,
graf van Ny-Ka-Anch.

Ongeveer twee kilometer ten zuidoosten van het huidige Tihna el-Gebel liggen de oudste rotsgraven van Opper-Egypte. Deze begraafplaats uit het Oude Rijk bestaat uit vijftien graven, de zogenaamde Fraser Tombs. ze zijn vernoemd naar de Engelse civiel ingenieur George W. Fraser, de eerste onderzoeker die het gebied in 1893 uitgebreid in kaart heeft gebracht.

De graven waren echter al in 1853 ontdekt door de Duitse egyptoloog Heinrich Brugsch. De graven zijn zodanig gevormd dat ze grote gelijkenis vertonen met de mastabagraven van Gizeh en Sakkara. In de rotswanden werden gangen uitgehakt waardoor een massief vierkant rotsblok overbleef. Dit rotsblok werd tot een gladde mastaba gevormd waarin men vervolgens de vertrekken uithakte. Deze opbouw is het duidelijkst zichtbaar bij het graf van Ny-Ka-Anch (nr. 13).

De graven waren van hoge ambtenaren uit de late 4de en begin 5de dynastie. De best bewaard gebleven graven behoren toe aan drie familieleden, te weten grootvader Chenoe-Ka (nr. 14), zijn zoon Ka-Hep (nr. 12) en kleinzoon Ny-Ka-Anch (nr. 13). De overige graven van deze begraafplaats verkeren in een zwaar vervallen staat.

Het graf van Chenoe-Ka werd tijdens een aardbeving in de oudheid zwaar beschadigd maar is nog wel toegankelijk. Een gang met een in steen nagebootst plafond van boomstammen leidt naar een overdwars gelegen cultusruimte. In de oostwand, recht tegenover de ingang, bevindt zich een nis met daarachter een schacht naar de ondergrondse grafruimte. In de westwand zijn twee schijndeuren aangebracht. Aan de noord- en zuidkant van het vertrek waren nog twee cultusruimten gepland, maar alleen het zuidelijke vertrek is voltooid. In het graf zijn de reliëfs en enkele beelden van de grafeigenaar en zijn familie goed bewaard gebleven.

Het graf van Ka-hep is niet voltooid. De schacht naar de grafkamer van deze mastabaconstructie bevindt zich achter de noordelijke schijndeur. Hier vond Fraser restanten van een begrafenis. Het hoofd van het skelet rustte op een hoofdsteun met de naam Chenoe-Ka. Hieruit trok Fraser de conclusie dat het niet om de begrafenis van Ka-Hep zou gaan, maar om de begrafenis van Chenoe-Ka, wiens graf al voor diens overlijden zwaar beschadigd raakte door een aardbeving.

Fraser tombs, detail graf van Ny-Ka-anch
Fraser tombs, detail graf van Ny-Ka-anch.

De kleinzoon Ny-Ka-Anch was een priester in de tempel van Hathor en bestuurder van de 16de Opper-Egyptische oryxgouw. Hij leefde tijdens de regeerperiode van farao Oeserkaf (5de dynastie). Zijn graf bestaat uit een langwerpige overdwars gelegen cultusruimte met in nissen uitgehakte sta- en zitbeelden van hemzelf, zijn echtgenote en zijn kinderen.

In de westwand zijn twee schijndeuren en een scène van een offertafel met offerlijst aangebracht. In de oostwand bevindt zich een aantal bijzondere inscripties. De eerste is een juridisch document over de inkomsten van Ny-Ka-Anch als priester van Hathor. Het document vormt een testament voor de verdeling van deze inkomsten onder de familieleden die verantwoordelijk waren voor zijn begrafeniscultus.

Aan de zuidkant van deze wand bevindt zich een afbeelding van de grafeigenaar met zijn echtgenote Hedjet-Hekenoe. Ze kijken naar de noordwand waar zes mannen, waarschijnlijk de zonen van het echtpaar, en drie ka-priesters staan afgebeeld. Onder deze scène is een kalender aangebracht met de drie seizoenen en de twaalf maanden van het jaar.

Een bijzondere tekst daarbij wijst gebieden aan iedere persoon toe. De tekst eindigt met een verklaring dat reeds in de tijd van koning Menkaoera uit de 4de dynastie een gebied was geschonken aan de ambtenaar Hekenoe, waarschijnlijk een voorouder van Ny-Ka-Anch. Het land was bedoeld voor het onderhoud van de Hathortempel.

De naastgelegen kapel behoort ook toe aan Ny-Ka-Anch en bestaat slechts uit een lange noord-zuid gerichte gang met twee schijndeuren. De gang voert naar een vierkante kapel met daarin afbeeldingen van een offerlijst en sta- en zitbeelden. Ook hier is een testament te vinden. Het betreft de nalatenschap aan zijn oudste zoon Meref-Anch. Door deze nalatenschap kreeg hij gezag over de ka-priesters die de diensten voor de grafcultus van Ny-Ka-Anch in stand dienden te houden.

LdJ

Bronnen:
– Die Anlagen der Ägyptischen Felsgräber – H. Brunner
– Report of the expedition of the Australian centre for Egyptology (nov-dec 2007) – E. Thompson
– Foto rechtsboven van graf van Ny-Ka-Anch – Lida de Jong