De Ibiscatacomben bij Toena el-Gebel

Ibiscatacomben, Toena el-Gebel, Egypte.
Ibiscatacomben, Toena el-Gebel, Egypte.

De ibiscatacomben bij Toena el-Gebel zijn een enorm onderaards stelsel van gangen en vertrekken waarvan tot op heden ongeveer drie kilometer in kaart is gebracht, strekt zich uit rond de necropool van Toena el-Gebel. Vanaf de Late Periode tot in de Romeinse Tijd gold dit labyrint als de begraafplaats voor de gemummificeerde heilige ibissen en groene bavianen, de heilige dieren van de de god Thot.

Volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus bevond zich in Toena el-Gebel een ‘ibatafion’, een plaats waar pelgrims vogels en apen tegen betaling konden laten balsemen. Naar schatting zijn in de Ibiscatacomben bij Toena el-Gebel meer dan één miljoen dierenmummies bijgezet.

Onder de mummies bevonden zich zo nu en dan ook andere diersoorten. Het zijn dan vaak de gemummificeerde resten van dode dieren die in de omgeving van Toena el-Gebel door de priesters werden aangetroffen. Zo zijn restanten gevonden van katten, honden, schapen, krokodillen en verschillende soorten vogels.

Gezien de grote aantallen ibissen en bavianen en het verschil in leeftijd van de begraven dieren, is het waarschijnlijk dat deze dieren in de buurt van een heilig meer werden gefokt en grootgebracht. Onderzoek aan de mummies van zowel de ibissen als de bavianen hebben aangetoond dat verwondingen zoals botbreuken, zorgvuldig zijn verzorgd. Dit betekent dat de heilige dieren in een gecontroleerde omgeving werden gehouden.

Ook de grote verscheidenheid aan mummies van watervogels wijst op de aanwezigheid van een meer. Er zijn mummies teruggevonden van onder andere zilverreigers, koereigers en lepelaars. Het is niet waarschijnlijk dat al deze vogelsoorten werden geïmporteerd. Een zompig gebied aan de zuidrand van het huidige dorp Toena el-Gebel zou in de oudheid de locatie kunnen zijn geweest waar deze dieren werden verzorgd. Ook werden enkele roofvogels gemummificeerd zoals, valken, haviken en sperwers.

Door de aanwezigheid van lichtschachten is de ligging van de Ibiscatacomben altijd bekend gebleven. In de loop der eeuwen is het onderaardse gangenstelsel altijd toegankelijk geweest voor de lokale bevolking en reizigers. Het eerste gedegen onderzoek werd gedaan in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw door de Egyptische egyptoloog Sami Gabra van de Universiteit van Caïro.

Lege sarcofaagjes in de ibis catacomben.
Lege sarcofaagjes in
de ibiscatacomben.

De galerijen zijn verdeeld over verschillende tijdsperioden. De galerijen B en C werden aangelegd in de Ptolemaeën Tijd terwijl de galerijen A en D ouder zijn. Bij de huidige ingang tot het complex bevindt zich een klein vertrek waar diverse vondsten zijn tentoongesteld.

De ibissen die daar zijn teruggevonden, zijn bijgezet in conische aardewerk potten. In grote hoeveelheden zijn ze achtergelaten in gigantische nissen. Vaak zijn ibismummies ook afzonderlijk in een kleine sarcofaag uit kalksteen in een eigen nisje geplaatst. Deze kleine nissen waren afgesloten met tichelsteen en kenden soms zelfs schijndeuren. De nissen zijn meestal in rijen van acht in de wanden aangebracht. Mogelijk verwijst dit naar de ogdoade, de acht oergoden uit de scheppingsmythe van het nabijgelegen Hermopolis.

In de Ibiscatacomben zijn diverse ruimten uitgespaard voor de cultus van Thot. Sommige cultusruimten zijn voorzien van sterrenplafonds en waren oorspronkelijk bekleed met reliëfplaten of schilderingen. Een aantal van deze kleine kamers was voorzien van korte, vlakke trapjes. Tijdens de rituelen werden hier vloeistoffen over de treden uitgegoten om het stuiven van het woestijnzand tegen te gaan.

Door de jaren heen is hierdoor een dikke harde laag ontstaan met daarin afdrukken van de diverse voorwerpen die werden gebruikt bij de rituelen. In één van deze trapjes is een bronzen schaal met demotische inscripties teruggevonden. In een zijgalerij vlakbij de huidige ingang bevindt zich een cultusbeeld uit de Late Tijd. Het stelt de god Thot voor in zijn gestalte van een baviaan.

In 1939 deed Sami Gabra een bijzondere ontdekking in galerij C van de catacomben. Hij vond een kruik met daarin acht papyri die waren opgesteld in het Aramees. Deze belangrijke documenten bevinden zich nu deels in het Padua Museum in Italië en deels in het Egyptisch Museum te Caïro. De papyri zijn in 1966 onderzocht door de Italiaanse egyptologe Edda Bresciani en de Egyptische letterkundige Murad Kamil. Zij dateerden de papyri in de late 6de of vroege 5de eeuw voor Christus. Het gaat voornamelijk om privécorrespondentie.

In hetzelfde opgravingsjaar vond Sami Gabra in een zijtak van galerij D-A/10 een drie meter diepe grafschacht met de mummie van Anchhor, de hogepriester van Thot. Het is de enige menselijke bijzetting tot nu toe teruggevonden. In de grafkamer bevond zich een kalkstenen sarcofaag met de naam van de overledene. In de stenen kist was nog de houten binnenkist met mummie aanwezig. Deze prachtige mummiekist bevindt zich nu in het Egyptisch Museum in Caïro.

De meeste grafinventaris is overgebracht naar het museum in Mallawi1. Onder deze stukken bevinden zich vier albasten kanopenkruiken. Op de mummie lag een bronzen afbeelding van de gevleugelde hemelgodin Noet. Ook waren er twee loden maskers in een aardewerk vaas en ongeveer 400 sjabti’s. Tevens vond men een leren band met twee bronzen Horusfiguren en een kralenketting van faience en hout op de mummie. Het gezicht van de mummie was bedekt met een masker van verguld zilver.

LdJ

Of al deze voorwerpen zich nog in de collectie bevinden is niet geheel zeker. Het museum van Mallawi is in 2013 helaas tijdens onlusten ten prooi gevallen aan vernielingen.

Bronnen:
– Tuna el-Gebel I – Joachim Boessneck
– Encyclopedia of the archaeology of Ancient Egypt – Kathryn A. Bard
– Institut für Ägyptologie der LMU München und der Faculty of Archaeology der Cairo University