Taharka

Zuil van Taharka, eerste hof Karnak-tempel, Loeksor.
Zuil van Taharka, eerste hof
Karnak-tempel, Loeksor.

Farao Taharka was de zoon van farao Pianchy en de vijfde farao van de 25ste Nubische dynastie, die volgens de Koningslijst viel in de Derde Tussenperiode. Rond 690 v.Chr. volgde hij zijn oudere broer Sjabitko op. Taharka zorgde ervoor dat zijn dochter, Amenirdis II, Godsvrouw van Amon werd in Thebe. Ongetwijfeld was dit bedoeld om te voorkomen dat Monthoeëmhat, de machtige ‘vierde profeet van Amon’ niet te veel onafhankelijke macht over de Thebaanse regio zou krijgen.

Er zijn twee zonen van Taharka bekend: Nesisjoetefnoet en Oesjanhoeroe. Tabekenamoen, Naparaye en Takahatamoen waren zusters en echtgenotes van Taharka, volgens de inscripties op hun beelden.

Farao Taharka is de bekendste koning van de Nubische dynastie, met name door zijn vele bouwactiviteiten. Vooral in de eerste helft van zijn 26-jarige regeerperiode heeft hij vele monumenten gebouwd en laten restaureren. Zijn rijk strekte zich uit van Meroë, in het diepe zuiden van Nubië, tot in Tanis in de Delta.

Een van de bekendste monumenten uit zijn tijd is de barkkapel in de eerste open hof van de Karnak-tempel in Loeksor. Van de oorspronkelijk tien papyruszuilen is slechts een bewaard gebleven. Van alle bouwprojecten van Taharka lijkt de uitbreiding van de Amon-tempel in het hedendaagse Kawa hem het meest dierbaar te zijn geweest. Dit complex was gebouwd tijdens de regering van Amenhotep III en later uitgebreid door Toetanchamon.

De tempel herinnerde aan de gouden eeuw van Egypte en vertegenwoordigde alles wat de Nubiërs in ere wilden herstellen. Taharka haalde de beste ambachtslieden uit Memfis om oude monumenten te restaureren. Een aantal opgerichte stèles in Kawa verhaalt over zijn activiteiten in deze vroege regeringsjaren.

Als het zijn bedoeling was om de goden gunstig te stemmen, dan leek dat succesvol. In zijn zesde regeringsjaar bad hij om een goede waterstand. Zijn gebeden leken verhoord. In Karnak bereikte de waterstand een extreme hoogte van bijna 10 meter. ‘Er kwam zelfs in Nubië regen uit de hemel zodat al de heuvels schitterden’ en de vloed ‘rees snel, dag na dag.‘ Ter ere van dit wonder en de bijkomende positieve effecten zoals het sterven van ongedierte en slangen, liet Taharka een herdenkingsinscriptie aanbrengen.

Taharka als sfinx, British Museum, Londen.
Taharka als sfinx,
British Museum, Londen.

Tijdens zijn regering waren er veel confrontaties met de Assyriërs. De ene keer was de uitslag ten gunste van de Egyptenaren, de andere keer ten gunste van de Assyriërs.

In 673 v.Chr. wonnen de Egyptenaren de slag bij Asjkelon aan de Egyptisch-Babylonische grens. Hierbij werd de Assyrische vorst Esarhaddon verslagen. Maar drie jaar later sloeg Esarhaddon hard terug en hij verdreef farao Taharka uit Memfis. Hierbij werd zijn zoon Oesjanhoeroe gevangengenomen. De overige leden van de koninklijke familie vluchtten richting Thebe. In 669 v.Chr. trok Esarhaddon opnieuw ten strijde, maar hij stierf onderweg.

Zijn zoon Asjoerbanipal volgde hem op en verspilde geen tijd om Egypte te heroveren. Hij kwam dit keer nog zuidelijker tot Thebe, het huidige Loeksor. Taharka vluchtte zuidwaarts in ballingschap naar zijn oude hoofdstad in Napata. Hij liet het aan Monthoeëmhat over om zich over te geven aan de Assyrische troepen.

Toen de Assyrische troepen zich weer teruggetrokken hadden, spanden de prinsen in de Delta samen met Taharka om zijn macht te herstellen. Dat lukte voor een korte periode. Maar de Assyriërs waren alert en kwamen in actie. Bij die aanval doodde ze bijna alle lokale edelen, behalve de Saïtische prins Necho I en zijn zoon Psamtjek I. Zij werden uiteindelijk, gesteund door de Assyriërs, de heersers over Neder-Egypte. Rond 664 v.Chr., kort na deze laatste aanval, stierf Taharka in Napata. Hij werd begraven in een piramidevormig graf op de koninklijke begraafplaats in Noeri. Zijn neef Tanoetamon volgde hem als farao op.

Zeven koningsbeelden uit Dokki Gel, Kerma Museum, Soedan.
Zeven koningsbeelden uit Dokki Gel,
Kerma Museum, Soedan.

In 2003 heeft het Zwitsers archeologisch team onder leiding van Charles Bonnet een bijzondere Egyptologische vondst gedaan. Op de site van Dokki Gel, bij de derde cataract in Nubië, ontdekte het een cachette in een tempel van de stad Pnoebs.

Deze cachette bevatte zeven koninklijke granieten beelden waarvan drie uit de 25ste dynastie. Het oudste en grootste standbeeld was van Taharka. Het beeld is 2,7 meter hoog en vervaardigd uit donkergrijs graniet. Aan zijn voorhoofd draagt hij de dubbele uraeus-slang. Onder zijn voeten vertrapt hij de negen boogvolkeren.

Op de rugpilaar staat de volgende inscriptie: ‘De perfecte god, heerser van de beide landen, meester van de riten, koning van Opper- en Neder-Egypte, Nefertem-Choe-Ra, zoon van Ra, Taharka, geliefd door Amon-Ra die verblijft in Pnoebs, voorzien van alle leven, stabiliteit, macht zoals Ra, voor altijd.

In totaal zijn er zo’n 15 stenen standbeelden van Taharka bekend. Die zijn op verschillende plekken gevonden: onder andere in Gebel Barkal, in de Karnak-tempel in Loeksor en in Tanis. De beelden bevinden zich nu in het Nationaal Museum van Soedan in Chartoem en in het Egyptisch Museum in Caïro.

JR

Bronnen:
– Opper-Nubië – H. Pragt en H. Schoens
– Chronicle of the Pharaohs – P.A. Clayton
– The Nubian Pharohs – C. Bonnet en D. Valbelle
– The illustrated dictionary of ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– Het oude Egypte in woord en beeld – T. Wilkinson
– Het oude Egypte, opkomst en ondergang van een beschaving – T. Wilkinson