Farao Ameny-Qemaoe was de vijfde vorst van de 13de dynastie volgens de Koningslijst. Deze dynastie hoort tot het Middenrijk, maar al tijdens de 12de dynastie ontstond een rivaliserende dynastie in de Delta van kanaänitische oorsprong.
Om te laten zien dat zij de rechtmatige afstammelingen van de vorsten van de 12de dynastie waren, begonnen de vorsten van de 13de dynastie met het gebruik van zogenaamde filitatieve nomina. Dat wil zeggen dat zij in hun naam de naam van hun vader opnamen. Qemaoe was zeer waarschijnlijk de zoon van Amenemhat V en zijn naam luidt dan ook: Ameny’s zoon Qemaoe.
Mede vanwege de rivaliserende dynastie in de Delta was de 13de dynastie een onrustige periode waarin veel vorsten korte tijd regeerden. Over Ameny-Qemaoe is dan ook niet veel bekend. In 1957 werd zijn piramide ontdekt in Dasjoer door de Amerikaan Charles Arthur Musès. Hij sponsorde de opgravingen in Dasjoer en Matariya. In eerste instantie werden enkele mastaba’s uit het Oude Rijk gevonden, maar in de laatste twee weken van het opgravingsseizoen werd de piramide van Ameny-Qemaoe ontdekt.
De piramide bevindt zich zo’n 1150 meter ten zuidoosten van de knikpiramide van Snofroe en ongeveer 1 kilometer ten zuid-zuidwesten van de piramide van Amenemhat III. De piramide had oorspronkelijk een hoogte van ongeveer 35 meter en een oppervlakte van ongeveer 52 vierkante meter, maar tegenwoordig is er weinig meer van over.
De grafkamer bestaat uit één blok kwartsiet waarin twee rechthoekige openingen werden uitgehakt voor de mummiekist en de kanopenkist. De tombe werd in de oudheid al geroofd en er zijn maar een paar voorwerpen teruggevonden.
Op de fragmenten van de kanopenkruiken van Amset, Hapy en Kebehsenoef werd zijn volledige naam teruggevonden. Op een plat voorwerp van albast met een dikte van 0,9 cm, waarschijnlijk een deel van een offertafel,
staat een inscriptie die herleid kan worden naar zijn naam:
Het kwartelkuiken heeft de klank ‘oe’, gevolgd door de 2 hierogliefen die ‘waar [van stem]’ betekenen.
Al deze voorwerpen werden ingeschreven in het tijdelijke register van het Egyptisch Museum in Caïro, maar waar ze zich op dit moment bevinden, is onbekend. Egyptoloog Aidan Dodson schrijft hierover in 1998: “There remains very considerable uncertainity as regards the faith of much of the material recovered, and it is possible that other items may have been found, not susceptible at present to identification.” En: “It is possible that the reason for the separation of certain fragments from the bulk of the jars is that they were caught up in the events following Musès’ arrest.”
Het lijkt er dus op dat Musès een dubieuze rol heeft gespeeld in de gebeurtenissen omtrent het verdwijnen van deze objecten, maar dat is nooit met zekerheid vastgesteld. Op 20 juni 1957 werd Musès aangehouden op het vliegveld in Caïro omdat hij illegale antieke voorwerpen in zijn bezit zou hebben. De aanklacht werd een jaar later verworpen en Musès keerde huiswaarts. Hij zou nooit terugkeren naar Egypte. Zijn publicatie over de ontdekking van de piramide heeft hij nooit voltooid.
Om deze redenen kwam het werk bij de piramide stil te liggen. Pas tien jaar later werd de piramide goed onderzocht door Vito Maragioglio en Seleste Rinaldi. Zij publiceerden hun bevindingen in 1968. Er is sindsdien geen significant onderzoek meer gedaan aan de piramide.
Op 3 april 2017 heeft een Egyptisch opgravingsteam, onder leiding van Adel Okasha, de resten ontdekt van een piramide. Deze bevindt zich in Dasjoer, even ten noorden van de knikpiramide van Snofroe.
Later werd het bericht aangepast en sprak men over een ontdekking ten zuiden van de knikpiramide. De overblijfselen zijn in ieder geval in goede staat en bestaan uit een corridor die naar het binnenste van de piramide leidt. Een hal leidt naar een zuidelijke helling en een kamer bevindt zich aan de westzijde. Al snel werd in de corridor een albasten blok van 15 bij 17 cm met inscripties gevonden. In cartouches staat de naam van Ameny-Qemaoe. Het is waarschijnlijk dat dit blok is hergebruikt en dat deze nieuwe piramide van een andere farao is geweest.
Op 11 mei 2017 is de grafkamer geopend. De archeologen vonden er een houten kanopenkist met de titel sA.t-nsw wat ‘koningsdochter’ betekent. Zeer waarschijnlijk betreft het de dochter van farao Ameny-Qemaoe uit de 13de dynastie. De beschikbare foto’s van de houten kubusvormige kist zijn niet duidelijk genoeg om de naam van de Egyptische prinses goed te kunnen lezen. Het lijkt erop dat onderaan de kolommen de naam Hatsobek ‘Vooraanstaande van Sobek’ mag worden gelezen.
RdJ
Bronnen:
– The encyclopedia of the egyptian pharaohs, Vol. I – D. Baker
– The pyramids – N. Verner
– On the Pyramid of Ameny-Qemau and its canopic equipment – A. Dodson, N. Swelim
– The political situation in Egypt during the Second Intermediate Period – K. Ryholt
– Remains of 13th Dynasty pyramid discovered in Dahshur Necropolis – AhramOnline (3 april 2017)