Kalenders in het oude Egypte

Het oude Egypte was een landbouwbeschaving en sterk afhankelijk van de wisselende seizoenen. Daarom ontstond de behoefte om de tijd exact te kunnen bepalen. Hiervoor richtte men zich op de dagelijks terugkerende zon, maar ook de cyclus van de maan en het verschijnen van bepaalde sterren werden gebruikt om de tijd te bepalen. Zo ontstonden uiteindelijk drie verschillende kalenders.

Personificatie van de seizoenen, 
mastaba van Mereroeka, Sakkara.
Personificatie van de seizoenen,
mastaba van Mereroeka, Sakkara.

Burgerlijke kalender
De Egyptische burgerlijke kalender bestond uit drie seizoenen. De namen van deze seizoenen verwijzen naar een landbouwactiviteit:

1 –  (achet), overstroming

2 –   (peret), uitkomen van de gewassen

3 –   (sjemoe), droogte

Ieder seizoen werd onderverdeeld in vier maanden van elk dertig dagen. Elke maand werd weer onderverdeeld in drie decanen van tien dagen. Decaan stamt van het Griekse woord dekanon dat ‘aanvoerder van tien’ betekent. Elke dag was vervolgens verdeeld in 24 eenheden, ‘uren’, van gelijke lengte, 12 voor de dag en 12 voor de nacht.

Aan het eind van het jaar, na de laatste maand van het sjemoe-seizoen, werden nog vijf dagen aan het kalenderjaar toegevoegd, de zogenaamde epagomenale dagen. Deze dagen werden gezien als de geboortedagen van de goden Osiris, Horus, Seth, Isis en Nephtys. Ze werden als bijzonder gevaarlijke dagen beschouwd. Vooral op de geboortedag van de kwaadaardige god Seth kon je maar beter niets ondernemen.

In de burgerlijke kalender werden vaste dagen in het jaar aangehouden voor diverse rituele feestdagen. Ook de dateringen op Egyptische monumenten en stèles zijn gebaseerd op deze kalender. In de Vroegdynastische Periode werden de jaren vermeld op basis van belangrijke gebeurtenissen die erin plaats hadden gevonden zoals de bouw van tempels of religieuze feesten. Ze werden genoteerd aan de hand van jaarsgewijs ingedeelde lijsten.

In het Oude Rijk dateerde men op basis van de jaarlijkse of tweejaarlijkse telling van het vee. Deze veetelling werd gehouden om iemands vermogen te bepalen, en daarmee de hoogte van de belastinginning. Bijvoorbeeld: jaar drie na de derde keer dat de telling plaatsvond onder farao Choefoe.

Vanaf het Middenrijk ging men over op een datering naar regeringsjaren, bijvoorbeeld: regeringsjaar 5 onder farao Weser-Maät-Ra, maand 3 van het Sjemoe-seizoen, dag 7. Deze manier van dateren bleef in gebruik tot het einde van de Oudegyptische geschiedenis.

Deel van de feestkalender, tempel van Kom Ombo.
Deel van de feestkalender,
tempel van Kom Ombo.

Sothisperiode
Een jaar volgens de Egyptische burgerlijke kalender bestond in totaal uit 365 dagen. Een kosmisch jaar telt echter officieel 365 dagen, 5 uur en 48 minuten. Eens in de vier jaar zou dus een schrikkeldag toegevoegd moeten worden.

Maar de oude Egyptenaren kozen ervoor om een jaar uit exact 365 dagen te laten bestaan. Hierdoor liep de kalender na vier jaar één dag voor op de seizoenen. Na 120 jaar was het verschil exact een maand. Na 1461 jaren van 365 dagen vielen de data uit de burgerlijke kalender weer samen met die in het kosmische jaar. Dit wordt een Sothisperiode genoemd. Deze periode is gebaseerd op de ster Sirius die door de oude Egyptenaren werd gezien als de godin Sopdet (de scherpe). Haar naam werd door de Grieken verbasterd tot Sothis.

Ieder jaar verscheen, na een periode van afwezigheid, in de ochtend Sothis aan de horizon. Rond dezelfde periode vond ook de jaarlijkse overstroming van de Nijl plaats. De godin Sothis werd dan ook gezien als de brengster van de Nijloverstroming. Op die dag werd het festival ter ere van Sothis gevierd. Het gold tevens als de eerste dag van het nieuwe jaar.

Maankalender
Naast de burgerlijke kalender en de Sothisperiode kende men in het oude Egypte de maankalender. Deze werd door priesters gebruikt voor godsdienstige doeleinden. De viering van sommige religieuze feesten die betrekking hadden op de seizoenswisselingen, werden afgestemd op de fasen van de maan. Zo vond het Oedjat-festival altijd plaats bij volle maan. Deze kondigde het wassen van de Nijl aan.

Op de feestkalenders die bewaard zijn gebleven, zoals op de tempelwanden van de Medinet Haboe-tempel en de dubbeltempel van Kom Ombo, vinden we deze jaarlijkse feesten vermeld. De maankalender volgt de maancyclus die 29 of 30 dagen duurt. Een jaar van 12 maanmaanden telt dan slechts 354 dagen. Daarmee loopt ook de maankalender uit de pas met een zonnejaar. Om die reden werd af en toe een dertiende maand aan deze kalender toegevoegd.

JR

Bronnen:
– De Sterren boven Egypte – H. Pragt
– Kunst & Architectuur Egypte – M. Seidel en R. Schulz
– Het oude Egypte in Woord en Beeld – T. Wilkinson