Het graf van Sennedjem

Sennedjem speelt samen met zijn vrouw het senet-spel. Voorstelling op de deurvleugel. Egyptisch Museum, Caïro
Sennedjem speelt samen met zijn vrouw
het senet-spel. Voorstelling op de deurvleugel.
Egyptisch Museum, Caïro.

Sennedjem was ‘een dienaar in de plaats van de waarheid’ ten tijde van de farao’s Sethy I en Ramses II uit de 19de dynastie. Hij was een van de vele arbeiders die aan de graven in het Dal der Koningen werkte. Zijn graf (TT 1) is op 31 januari 1886 ongeschonden ontdekt door Gaston Maspero (1846 – 1916). Het was een graf voor drie generaties van de familie van Sennedjem. In totaal zijn er twintig mummies in het graf aangetroffen. Elf mummies lagen op de vloer, negen mummies waren in fijn beschilderde grafkisten van sycomorenhout begraven. Dit waren Sennedjem, zijn echtgenote Iyneferti, zijn zoon Chonsoe en diens echtgenote Tamaket en vier andere kinderen van Sennedjem: Parahotep, Taäsjsen, Ramose en Isis. Ook is een jong meisje met de naam Hathor in het graf bijgezet. Behalve de grafgiften van Sennedjem zelf, werden ook de giften voor zijn vrouw Iyneferti, en zijn zonen Chabechnet, Chonsoe en Ramose in het graf aangetroffen. Alle voorwerpen zijn verspreid over musea over de hele wereld. Oorspronkelijk bestond de bovenbouw van het graf uit een pyloon en een klein ommuurd plein. Deze zijn verloren gegaan. Via een steile trap wordt de grafkamer bereikt.

Sennedjem en zijn vrouw aan het werk op de Jaloe-velden
Sennedjem en zijn vrouw aan het werk
op de Jaloe-velden.

Het graf bestaat uit een lage gewelfde grafkamer van ongeveer 3 x 4 meter. Op de wanden van het graf zijn muurschilderingen van hoge kwaliteit aangebracht. Op de wand rechts van de doorgang naar de grafkamer zit de kater, symbool voor de zonnegod Ra, onder een boom. Met een mes doorklieft hij de vijandige slang Apep. Op de andere wand van de doorgang zitten twee aker-leeuwen. Zij symboliseren de heuvels aan zowel de westelijke als oostelijke horizon. De grafkamer werd in de oudheid afgesloten door een houten deur, die beschilderd was met afbeeldingen uit spreuk 17 van het Dodenboek zoals het spelen van het senetspel. Deze deur en de deurposten bevinden zich tegenwoordig in het Egyptisch Museum in Caïro.

Op de oostwand is het vignet van spreuk 110 uit het Dodenboek aangebracht. De schilderingen tonen hoe Sennedjem samen met zijn echtgenote Iyneferti op de Jaloe-velden aan het werk is. In de bovenste scène oogsten Sennedjem en zijn vrouw tarwe. In de scène eronder trekt Sennedjem vlashalmen uit de grond die zijn vrouw daarna samenbindt. In de afbeelding rechts ervan is Sennedjem de velden aan het omploegen met een ploeg getrokken door twee koeien. Erachter loopt zijn vrouw het zaad te strooien. De Jaloe-velden maken onderdeel uit van het Dodenrijk. Het is een ideale weergave van het aardse Egypte. In het bovenste register aanbidden twee bavianen de god Ra-Horachte-Atoem die met zijn bark door het Dodenrijk vaart. Hieronder aanbidden Sennedjem en zijn echtgenote vijf goden waaronder de bekende goden Ra-Horachte, Osiris en Ptah. Hun zoon Rahotep knielt achter hen in een bark, de andere zoon Chonsoe voert het mondopeningsritueel uit op de mummie van zijn vader.

Een priester met jakhalsmasker balsemt de mummie van Sennedjem
Een priester met jakhalsmasker balsemt de mummie
van Sennedjem

Op de noordwand voltooit een priester met een Anoebis-masker de mummificatie van Sennedjem. De mummie ligt op een leeuwenbed, dat in een met doeken omhangen schrijn staat. Rondom deze scène staan teksten uit spreuk 1 van het Dodenboek. Die tekst wordt opgezegd als de mummie naar zijn graftombe gedragen wordt. Rechts wordt Osiris afgebeeld met de atef-kroon. Hij staat in een schrijn met zuilen in de vorm van gesloten waterlelies en een fries van cobraslangen. Op de zuidwand in het bovenste register vereren Sennedjem en Iyneferti de tien poortwachters in het Dodenrijk. In het onderste register zijn verschillende familieleden afgebeeld. Op dezelfde wand ligt de mummie van Sennedjem op een leeuwvormig balsemingsbed, in een schrijn. Aan het hoofdeinde van het bed staat de godin Isis en aan het voeteneinde van het bed staat de godin Nephtys. Ze worden afgebeeld in hun verschijningsvorm als kiekendieven. In het register eronder wordt een van de zonen van Sennedjem, Boenachtef getoond in het luipaardvel van een sem-priester. Hij brengt offers aan zijn ouders.

Sennedjem en zijn vrouw vereren Ra-Horachte, Osiris en nog elf goden uit het Dodenrijk
Sennedjem en zijn vrouw vereren Ra-Horachte,
Osiris en nog elf goden uit het Dodenrijk.

Op de westwand staan in het bovenste register twee liggende Anoebis-figuren weergegeven. Zij mogen worden opgevat als bewakers van het Dodenrijk. Ook worden openstaande waterlelies als regeneratief symbool afgebeeld. In het register eronder aanbidden Sennedjem en Iyeneferti twaalf goden waaronder Osiris en Ra-Horachte. De goden zitten in een schrijn. De begeleidende tekst behelst spreuk 190 van het Dodenboek. Deze geven Sennedjem kracht en macht wanneer hij de goden begroet.

Ook het gewelfde plafond is van schilderingen voorzien. Zo is er een tafereel te zien waarbij Sennedjem en zijn echtgenote plengoffers en brood krijgen van de godin Noet. Zij staat afgebeeld in een sycomoor als boomgodin. Scènes met boomgodinnen waren erg populair tijdens het Nieuwe Rijk. Andere scènes in het graf tonen Sennedjem terwijl hij in aanbidding staat voor diverse goden.

JR

Bronnen:

– De schatten van Luxor en de Vallei der Koningen –  K.R. Weeks
– Dal der Koningen – A. Siliotti
– De Nijl stroomopwaarts – M. Reijnders