De Hyksos namen tijdens de Tweede Tussenperiode de macht in Egypte over. Zij beschikten over strijdwagens, elk voortgetrokken door twee paarden. Vermoedelijk maakten de Egyptenaren zo voor het eerst kennis met dit snelle vervoermiddel. Het woord voor strijdwagen ‘wereryt’ ontstaat ook in deze periode. Dezelfde term werd later gebruikt om er rijtuigen in zijn algemeenheid mee aan te duiden. Op de Kamose-stèle uit het begin van de 18de dynastie komt voor het eerst de term voor ‘strijdwagentroepen’ voor. Het laatste deel van dit samengestelde woord wordt echter als ‘heter’ weergegeven. Dit synoniem voor wereryt is gedetermineerd met een dierenhuid. Omdat paarden de enige dieren zijn die een strijdwagen voorttrekken, moet dit gedeelte van het woord wel betrekking hebben op een paardenspan.
Tijdens het Nieuwe Rijk gaan de Egyptenaren zelf strijdwagens ontwikkelen. Zij voeren belangrijke verbeteringen door ten opzichte van het Hyksos-model. Bij de oorspronkelijke Aziatische strijdwagens bevond de bak waarin de militairen stonden, zich achter de as met de twee wielen. De Egyptenaren maakten de constructie lichter en de bak werd tussen de twee wielen geplaatst. De bak rustte aan de achterzijde op de wielas en aan de voorzijde op de dissel, die in het midden onder de bak zat. Hierdoor kwam het zwaartepunt anders te liggen en werd de strijdwagen veel wendbaarder dan het Hyksos-model. Ook in latere tijden was het verbeterde Egyptische model in trek in de Levant. Tijdens de 22ste dynastie was koning Salomo van Israël zelfs tussenpersoon bij de handel van Egyptische strijdwagens naar Syrië en Anatolië.
Het Nationaal Museum van de Archeologie in Florence bezit een Egyptische strijdwagen. De carrosserie, het juk en de wielen zijn gemaakt van cederhout, vermoedelijk afkomstig uit Libanon en Syrië. Leer werd gebruikt voor het paardentuig en de teugels. De bodem van de strijdwagen was gemaakt van repen ongelooide huid, die op een frame werden bevestigd. Ook rond de wielen werden leren stroken gewikkeld. Zo werden de wielen beter bij elkaar gehouden. Het zorgde ook voor demping tussen het wiel en de harde bodem. De as, de wielen en de bodem van de bak waren van berkenhout. De dissel die onder de carrosserie aan de as zat en waaraan de paarden gespannen werden, was van wilgenhout. De wielspaken waren van pruimenhout. Deze drie houtsoorten waren niet inheems in het oude Egypte en moesten dus geïmporteerd worden. Dit toont aan dat er een goed ontwikkeld handelsnetwerk moet zijn geweest om de strijdwagens te kunnen maken. Omdat strijdwagens en paarden kostbaar waren, werden ze in het oude Egypte voornamelijk gebruikt door farao’s, edelen en de militaire elite. Voor de farao’s werden de strijdwagens veelal rijkelijk bewerkt en versierd met bijvoorbeeld bladgoud. Waarschijnlijk werden deze strijdwagens alleen bij ceremonies ingezet en niet daadwerkelijk in de strijd gebruikt.
De oudste strijdwagens hadden wielen met vier spaken. Vanaf de tweede helft van de 18de dynastie hebben de wielen van de strijdwagens zes spaken. Uit voorstellingen blijkt dat er in de 18de dynastie, tijdens de regeerperiode van Thoetmoses III en Thoetmoses IV, is geëxperimenteerd met wielen met acht spaken. Tevens is er een scène bekend van Achnaton (18de dynastie) waarin hij te zien is in een strijdwagen met acht spaken. Maar over het algemeen bleef het wiel met zes spaken gehandhaafd tot in de Derde Tussenperiode. Mogelijk was de reden om zes in plaats van vier spaken te gebruiken, dat het wiel dan meer gewicht kon dragen, omdat de Egyptenaren met twee personen in de strijdwagen stonden: een wagenmenner en een militair.
Door de inzet van strijdwagens, veranderde de manier van campagne voeren. In de strijd werd vooral van het verrassingselement gebruik gemaakt, dat mogelijk werd door de hoge snelheid. Strijdwagens waren geschikt om vluchtende soldaten te achtervolgen en paniek en verwarring te zaaien. En de vijand kon vanuit verschillende hoeken onder een lawine van pijlen bedolven worden.
Er zijn diverse Egyptische strijdwagens bewaard gebleven. In het Egyptisch Museum in Caïro staat een aantal tentoongesteld, waaronder een strijdwagen uit het graf van Joeya, de vader van koningin Teje (18de dynastie). Ook worden diverse strijdwagens uit het graf van Toetanchamon (18de dynastie) getoond. Scènes waarin de farao in een strijdwagen de vijand of wilde dieren aanvalt, worden erg populair in het Nieuwe Rijk, vooral gedurende de Ramessiden Periode. Ramses II laat zich vereeuwigen in een strijdwagen op de tempelwanden van zijn dodentempel, het Ramesseum in Loeksor. Ook in de tempel in Aboe Simbel wordt Ramses II in een strijdwagen afgebeeld, bij de slag om Kadesj. In de Medinet Haboe tempel van Ramses III wordt de farao afgebeeld in een strijdwagen tijdens een stierenjacht. Dergelijke scènes symboliseren de macht van de farao die de chaos bedwingt.
Van het vervaardigen van strijdwagens en de militaire uitrusting zijn ook voorstellingen bewaard gebleven. Graven van diverse edelen uit de 18de dynastie bevatten scènes van werkplaatsen waar vakmensen hout bewerken, leer snijden en verven ten behoeve van strijdwagens. In de Thebaanse graven van Amenmose (TT 89, 18de dynastie) en Kenamon (TT 93, 18de dynastie) wordt de uitrusting van een militair in een strijdwagen afgebeeld, bestaande uit een boog, pijlkoker, zwaard, zweep en helm.
JR
Bronnen:
– Het oude Egypte in woord en beeld – T. Wilkinson
– The illustrated dictionary of ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– The Oxford encyclopedia of ancient Egypt
– Hierogliefen, de beeldtaal van het oude Egypte – M.C. Betrò