De oude Egyptenaren speelden in hun vrije tijd verschillende bordspelen.
In dit deel worden de bordspelen ‘senet’ en ‘tjaoe’ beschreven.
Senet
Onder de Oudegyptische bordspelen was senet (het passeren) verreweg het populairst. Meer dan veertig exemplaren van dit bordspel zijn bewaard gebleven in graven uit het Nieuwe Rijk. Uit archeologische vondsten blijkt dat het door alle lagen van de bevolking werd gespeeld. Inscripties in tempelvloeren tonen aan dat ook priesters er hun tijd mee hebben verdreven. Op vele muurschilderingen van graftombes is te zien hoe de overledene een partij senet speelt. Op de wanden van de ‘migdol’, de hoge toegangspoort van de Medinet Haboe-tempel van Ramses III, is de koning afgebeeld tijdens het senet-spel in gezelschap van twee haremdames.
De exacte spelregels van het senet-spel zijn niet bekend. Een bijzonder element aan dit spel is het gebruik van werphoutjes. Dit zijn gehalveerde ronde stokjes die naargelang ze met hun platte of bolle kant naar boven liggen na een worp, punten voorstellen.
De ronde pionnen zijn er in twee vormen. De lichtgekleurde pionnen zijn altijd hoger en vertonen de gestileerde vorm van een mensfiguurtje. De donkere pionnen zijn lager en vertonen een inkeping aan de zijkant. Bij de beginstand worden de twee keer vijf pionnen om en om op de vakjes van de bovenste rij geplaatst. Na het werpen van vier werphoutjes wordt een pion verplaatst.
De weg die wordt afgelegd op het spelbord is ‘zoals de boer ploegt’. Dit betekent dat de speelstukken in de bovenste rij naar rechts, in de tweede rij naar links en in de derde rij weer naar rechts worden verplaatst. Door twee pionnen van dezelfde kleur naast elkaar te plaatsen, kan de doorgang voor de tegenpartij worden geblokkeerd.
De laatste vijf vakjes op het spelbord vertonen doorgaans symbolen die ongetwijfeld betrekking hebben op die specifieke plaats van het spelbord. Eén van die vakjes geeft het Egyptische woord (moe) dat water betekent. Wanneer een speler al zijn pionnen op de laatste rij heeft staan, mag hij ze uitspelen. Degene die als eerste al zijn pionnen heeft uitgespeeld, wint het spel.
Vier complete spelborden zijn aangetroffen in het graf van Toetanchamon. Het bekendste exemplaar is vervaardigd uit ebbenhout en staat op vier leeuwenpoten die rusten op vergulde klosjes. Het geheel staat op een houten slede. Ook is een veel kleiner exemplaar uit ivoor bekend uit het graf van Toetanchamon. Het is voorzien van een laatje met een grendel voor de speelstukken. De onderzijde bestaat uit drie keer tien rijen speelvakjes voor het senet-spel. De bovenzijde bevat twintig speelvakjes voor het tjaoe-spel.
Tjaoe
Het bordspel tjaoe is ontstaan in Voor-Azië en werd waarschijnlijk door de Hyksos in Egypte geïntroduceerd. Ook van dit spel zijn de precieze spelregels niet bekend. Een partij speelde zich af tussen twee spelers, die hun pionnen aan weerszijden van de lange zijde van het spelbord opstelden. Het spelbord beslaat twintig vakjes, verdeeld over drie rijen van vier, twaalf en vier vakjes. Vermoedelijk werd het oorspronkelijke spel met ronde balletjes gespeeld, die in de vakjes werden neergelegd.
De naam (balletjes) wijst namelijk in die richting. Bij opgravingen in Deir el-Medina in 1935 door de Franse archeoloog Bernard Bruyère (1879 – 1971) zijn zowel een eenvoudig tjaoe-spelbord, de bijbehorende pionnen als ook een dobbelsteen aangetroffen. Deze dobbelsteen, die ongetwijfeld werd gebruikt om het aantal vakjes per zet te bepalen, vertoont zijvlakken met meer dan zes punten. Dit in tegenstelling tot de ons bekende Romeinse variant van de dobbelsteen. In het laatje van het tjaoe-spel van Toetanchamon werd een bikkel aangetroffen. Deze werd vermoedelijk als ‘dobbelsteen’ voor het tjaoe-spel gebruikt.
HJP
Lees ook: Bordspelen: slangenspel en honden-jakhalzen waarin de bordspelen ‘slangenspel’ en ‘honden en jakhalzen’ worden beschreven.
Bronnen:
– Senet, Gaming With the Gods: The Game of Senet and Ancient Egyptian Religious Beliefs – P. Piccione
– Everyday Life in Ancient Egypt – L. Casson