Volgens de Heliopolitaanse scheppingsmythe is de godin Isis de dochter van de aardgod Geb. Haar moeder was de hemelgodin Noet. Isis is de zuster én echtgenote van de god van het dodenrijk Osiris; dit komt voor ons raar over maar voor de oude Egyptenaren was dit een volstrekt normaal gebeuren. Talloze voorstellingen zijn er van Isis te vinden, op wanden van tempels, graven maar ook op sarcofagen en mummiekisten.
Isis is vooral te herkennen aan de troon die zij boven op haar hoofd draagt. Dit hiëroglief, want dat is het in feite, staat voor haar naam. Vanaf de 18de dynastie verschijnt ze echter ook regelmatig met de koeienhorens op haar hoofd met daartussen de zonneschijf geklemd.
In bijvoorbeeld het graf van Nefertari, de favoriete echtgenote van Ramses II, wordt Isis afgebeeld met de troon op haar hoofd, maar is ze ook te zien met de koeienhoorns met daartussen de zonneschijf. Echter in de Hathortempel te Dendera, die stamt uit de Late Periode, is een combinatie hiervan te zien. We zien Isis die de zonneschijf tussen de koeienhorens op haar hoofd draagt, met bovenop een klein troontje.
Samen met Osiris, de god van het dodenrijk, krijgt Isis een zoon, Horus, de god van het koningschap en de hemel. Door deze geboorte wordt Isis als het ware de symbolische moeder van de farao op aarde. In het oude Egypte werd de regerende farao namelijk beschouwd als een god, en daarom gelijkgesteld aan Horus. Zodra de farao overleed werd hij een Osiris.
In de loop van de tijd ontwikkelt Isis zich ook geleidelijk tot de beschermster van de overledenen. Steeds vaker zien we haar met gespreide armen, al dan niet voorzien van veren, beschermend afgebeeld op sarcofagen, meestal vergezeld door haar zusters Nephtys, Selket en Neith. Er zijn ook voorstellingen van het Dodenboek te zien waarbij Isis en Nephtys zich ontfermen over de liggende mummie van de dode. Isis staat dan aan het ‘voeteneind’ van het leeuwenbed waar de mummie op ligt en kijkt als het ware de mummie aan. In deze voorstellingen kan Isis een hele andere verschijningsvorm aannemen, namelijk die van een roofvogel, de wouw.
Ondanks het feit dat Isis steeds belangrijker werd, zou het tot in de 30ste dynastie duren voordat er werd begonnen aan de bouw van de twee belangrijkste tempels die met name aan deze godin gewijd waren.
Onder het bewind van Nectanebo I werd gestart met de bouw van een tempel op het eiland Philae. Deze werd verder uitgebreid in de Ptolemaeïsche en de Romeinse Tijd. In de oostelijke delta bij Behbeit el-Hagar begon Nectanebo II ook aan de bouw van een heiligdom voor Isis. Deze werd door Ptolemaeus III voltooid.
Zelfs toen grote delen van het Romeinse rijk en Egypte waren bekeerd tot het Christendom hield haar cultus stand. Tot in de zesde eeuw na Christus werd met name op Philae Isis nog vereerd.
RR
Bronnen:
– The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt – R. Wilkinson
– Dood en Begrafenisrituelen in het oude Egypte – S. Ikram