Vanaf het Oude Rijk is de godin Selket aanwezig in de Piramideteksten. Met de drie andere godinnen Isis, Nephtys en Neith beschermt ze de overleden koning. Haar belangrijke rol als beschermster van de overledenen wordt duidelijk in spreuk PT 1375. Daarin verklaart de overleden koning: ‘Mijn moeder is Isis, mijn zuster is Nephtys… Neith is achter mij en Selket is voor mij.
Samen met deze drie godinnen beschermt Selket ook de sarcofagen en de kanopenkisten. In de kanopenkist stonden de vier kanopenkruiken, waarin de gebalsemde ingewanden van de overledene werden bewaard. Selket beschermde de kruik voor de gebalsemde darmen. Deze kruik werd ook bewaakt door de halfgod Kebehsenoef, één van de vier Horuszonen.
Op afbeeldingen verschijnt Selket vaak in het gezelschap van Neith. Net als Isis en Nephtys, die ook vaak samen worden afgebeeld.
Selket draagt net als de andere drie godinnen haar naam in de vorm van een hiëroglief op haar hoofd. Het is een schorpioen met een omhoog staande staart. Om magische en beschermende redenen is deze schorpioen nooit compleet afgebeeld. Zo ontbreekt vaak de dodelijke angel aan de staart maar ook de klauwen en poten ontbreken regelmatig. Hierdoor wordt de soms dodelijke schorpioen onschadelijk gemaakt. De volledige naam van Selket is srq.t-hty.t (serket hetyt) en betekent ‘zij die de keel laat ademen’. Haar naam lijkt een verwijzing naar het feit dat ze in staat is de dodelijke steek van de schorpioen te genezen.
Selket vervult ook de rol van moedergodin, ze wordt dan ‘de grote goddelijke moeder’ genoemd. In de Tempel van Loeksor is goed te zien wat deze rol inhoudt. In de geboortekamer, de mammisi, van deze tempel is op een van de wanden de ‘goddelijke geboorte’ van Amenhotep III te zien. Selket en Neith zijn daar aanwezig om de god Amon en de aardse koningin bij te staan in het huwelijksbed. Ook in de dodentempel van Hatsjepsoet is een soortgelijke scène te aanschouwen.
Selket, wederom in het gezelschap van Neith, is ook aanwezig in het mythologische verhaal van de geboorte van de god Horus. In deze mythe assisteert zij Isis bij het beschermen van haar jonge godenkind.
De cultus van de godin Selket is bekend vanaf de 1ste dynastie. Daar verschijnt de godin op een dodenstèle uit Sakkara. Al lijken de priesters op deze stèle meer op medische magiërs dan op dienaren van een tempel. Amuletten uit het Oude Rijk beelden de schorpioen zelf af en niet de godin.
In de Late Periode bevatten deze amuletten wel de afbeelding van Selket zelf.
Het lijkt er sterk op dat Selket een soort beschermgodin is geweest van de behandelaars van de giftige schorpioenensteken. Dit blijkt uit de spreuken waarin zij wordt aangeroepen om te beschermen en te genezen bij deze steken.
Bijzonder is echter dat in het merendeel van deze spreuken niet Selket maar Isis wordt gevraagd om bescherming en genezing.
RR
Bronnen:
– The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt – R. Wilkinson
– Dood en Begrafenisrituelen in het oude Egypte – S. Ikram