Volgens de autobiografische inscriptie in de voorgevel van de mastaba, begon Kagemni, ook wel met een koosnaampje Memi of Gemni genoemd, zijn carrière als hoogwaardigheidsbekleder onder farao Djedkara-Isesi (5de dynastie).
Gedurende de regeringsperiode van farao Oenas, de laatste farao van de 5de dynastie, ontving hij de titels rechter en gouverneur. Onder farao Teti uit de 6de dynastie werd hij gepromoveerd tot vizier en hoogste rechter van het land.
De inscripties op zijn mastaba bevatten zo’n vijftig andere titels. Als vizier en uitverkorene van de farao kreeg hij toestemming voor het bouwen van een graf op de begraafplaats vlakbij de piramide van farao Teti. Kagemni was gehuwd met Nebty-Noeb-Chet, ofwel Sesjesjet, een dochter van farao Teti. Zij is in het graf afgebeeld aan zijn zijde. In dezelfde scène zien we ook hun zoon Tetianch.
Het grote graf ligt tegenover de piramide van Teti, naast de mastaba van Mereroeka. De mastaba is vierkant, met zijden van ongeveer 32 meter. De eerste laag en de deur zijn gebouwd met kalksteen uit de omgeving. De rest van de façade bestaat uit grote blokken kalksteen, waarschijnlijk uit de groeve van Toera, ten zuiden van het huidige Caïro op de rechteroever van de Nijl. De blokken van 50 centimeter breed, 50 centimeter dik en zo’n 2 meter lang, zijn gemetseld. Het geheel is soms zo netjes afgewerkt, dat de naden niet te zien zijn onder de reliëfs. De originele deklaag van kalkstenen tegels is verloren gegaan. De wanden zijn nergens geheel ongeschonden gebleven, hoewel de achterste ruimtes beter bewaard zijn gebleven dan de eerste.
Acht vertrekken zijn in schitterend hoogreliëf gedecoreerd. Daarnaast zijn er vijf ongedecoreerde opslagruimten. Veel decoraties laten offerprocessies, het werken op het land en de veeteelt zien. De visserijscènes behoren tot de mooiste taferelen in het graf. Een aantal kenmerken is bijzonder aan deze mastaba.
De serdab, de beeldenkamer waarin het ka-beeld stond, is volledig afgesloten van de rest van het graf. Gewoonlijk is de serdab voorzien van een ‘venster’ waardoor het beeld naar buiten kan kijken. Verder is er een hemeltrap (waarvan de functie nog niet bekend is) die voert naar het dak en zijn er twee bootvormige kamers, die doen denken aan de bootputten van farao Oenas. Volgens archeologen is het niet waarschijnlijk dat er zich boten in hebben bevonden.
De mastaba is in 1843 voor het eerst ontdekt door Karl Lepsius (1810 – 1884) en in 1893 opgegraven door Jacques de Morgan (1857 – 1924). Victor Loret (1859 – 1946) onderzocht het graf van Kagemni in 1897 en 1899. Tussen 1905 en 1911 heeft Friederich Wilhelm von Bissing (1873 – 1956) over de mastaba gepubliceerd. In 1925 werd de mastaba nogmaals onderzocht door Cecil Mallaby Firth (1878 – 1931). Tijdens de laatste jaren van de 20ste eeuw heeft dr. Yvonne Harpur met haar team de vele reliëfs vastgelegd.
Bezoek ook www.saqqara.nl
Lees ook: De mastaba van Kagemni – decoraties
LdJ
Bronnen:
– Die mastaba des Gem-ni-kai – F.W. von Bissing
– Lexikon der Aegyptischen Baukunst – D. Arnold
– De Piramiden van Egypte – A. Siliotti