Vanaf het Middenrijk kende de Egyptische infanterie een vaste militaire hiërarchie. Aan het hoofd van de troepen stond ‘de grote opzichter van het leger’, in veel vertalingen van Egyptische teksten simpelweg vertaald als generaal. Aan het begin van de 18de dynastie komt de titel generaal nauwelijks voor, wat kan duiden op het bestaan van slechts een heel kleine elite van hoge officieren.
Amenhotep III voerde een reorganisatie in het leger door en verdeelde het in overzichtelijke divisies, die volgens papyrus Anastasi I uit vijfduizend man bestonden.
Gelijktijdig aan deze reorganisatie komt de titel generaal vaker voor, vaak in combinatie met de uitdrukking ‘van zijne majesteit’. Het staat niet vast dat een generaal altijd aan het hoofd van een divisie van vijfduizend man stond. Hij moet gezien worden als de hoogste legeraanvoerder (op de koning na) die over een bepaald aantal troepen het bevel voerde. In de praktijk kon de omvang van de troepen onder zijn commando variëren van het totale leger tot slechts een aantal man.
In de militaire hiërarchie stonden onder de generaal de lagere officieren zoals de troepencommandant, de regimentscommandant en de vaandeldrager. De troepencommandant en de regimentscommandant hadden net als de generaal geen vaststaand aantal troepen onder hun bevel.
De titel moet gezien worden als een persoon die leiding gaf aan een aantal troepen, maar de bevelen van de generaal uit moest voeren terwijl de generaal alleen verantwoording aan de koning was verschuldigd. De vaandeldrager voerde het bevel over een compagnie. Tevens was hij verantwoordelijk voor het dragen van de standaard van de compagnie tijdens een veldslag of een religieuze processie waar het leger vaak aan deelnam.
Een compagnie bestond uit vijftig man, onderverdeeld in vijf pelotons van tien man. De afzonderlijke compagnies hadden niet alleen hun eigen standaard, maar ook hun eigen naam. De diverse compagnies binnen een divisie verschilden vaak van elkaar in bewapening. Sommige compagnies bestonden uit boogschutters terwijl andere compagnies wapens hadden die geschikt waren voor man-tot-man-gevechten zoals zwaarden, speren en bijlen. Op deze manier beschikte het Egyptische leger over gespecialiseerde troepen. Een nadeel was dat compagnies vaak de steun van andere compagnies nodig zullen hebben gehad om hun ontbrekende vaardigheden aan te vullen.
PvG
Bronnen:
– Warfare in ancient Egypt – B. Mc. Dermott
– Fighting farao’s, weapons and warfare in ancient Egypt – R.B. Partridge
– New Kingdom Egypt – M. Healy en A. Mc. Bride