Via papyrus Turijn 1993 (uit de 19de dynastie tijdens het Nieuwe Rijk) is ons een magisch-mythische beschrijving overgeleverd van een bezwering die men diende uit te voeren om gif uit een lichaam te verdrijven. Het verhaal vertelt hoe Isis de geheime naam van de zonnegod Ra te weten komt en hoe zij hem daarmee kan genezen van een zeer giftige slangenbeet.
Isis was een wijze maar ook nieuwsgierige godin. Niets ontging haar en er was maar weinig wat zij niet wist. Eén van de dingen die ze niet wist was de geheime naam van Ra, de schepper van hemel en aarde.
Ze bedacht daarom een list waarmee ze zijn naam te weten zou komen. Isis zag dat Ra al een oude man was en dat er zelfs speeksel uit zijn mond op de aarde droop. Ze schepte het, met aarde en al, op in haar hand en vormde daarvan een slang van klei. Ze liet de slang achter op een kruising waar Ra langs zou komen.
Toen Ra langskwam, richtte de slang zich op en beet hem. Het gif verspreidde zich als een hels vuur door zijn lichaam en hij slaakte een kreet van pijn die tot in de hemel te horen was. De goden aldaar snelden toe om te zien wat er aan de hand was, maar niemand kon hem helpen. Uiteindelijk kwam daar Isis, die bekend stond om haar vaardigheid met woorden om daarmee pijn te verdrijven. Ze was ontsteld dat één van de creaties van Ra zich tegen hem had gekeerd. Ze bezwoer hem het gif te verdrijven zodat het nooit meer het licht van de machtige god zou kunnen zien. Isis zei hem dat ze zijn naam nodig had om de juiste woorden te kunnen uitspreken om het gif te verdrijven.
Ra sprak tot haar: ‘Ik ben de schepper van hemel en aarde, hij die de bergen liet ontstaan, maker van alles wat op aarde bestaat. Ik ben de maker van water, het Oerwater kreeg vorm door mij; de maker van de stier voor de koe, zodat zij zich kunnen voortplanten; de maker van de heilige hemel en de horizon, degene die de zielen van de goden daarin plaatste. Ik ben degene wiens ogen openen en dan is er licht, wiens ogen sluiten en dan is het donker; hij die de overstroming beveelt te stromen; degene wiens naam de goden niet kennen. Ik ben de maker van de uren, zodat de dagen kunnen bestaan, de maker van het levensvuur, zodat het werk van het huis kan plaatsvinden. Ik ben Chepri in de ochtend, Ra in de middag en Atoem in de avondschemering.’
Maar Isis zei tot hem: ‘Uw naam is niet tussen wat u net gezegd hebt. Vertel het me, want het gif zal het lichaam verlaten als de naam wordt uitgesproken.’
Voelend dat hij er niet onderuit kon zei Ra: ’Geef me je oren, mijn dochter Isis, zodat mijn naam van mijn innerlijk naar jouw innerlijk kan gaan, want de meest goddelijke van de goden heeft het verstopt, zodat niemand het te weten zou komen. Wanneer je de behoefte voelt om het verder te vertellen, vertel het dan aan de zoon Horus, wanneer je hem met een goddelijke eed hebt gebonden.’
Daarop richtte de grote god zich op in zijn naam. Isis zag het en sprak: ‘Ga, slang, ga uit Ra, oog van Horus, ga weg van de god. Ik ben degene die je gemaakt heeft, ik ben degene die je gestuurd heeft. Val op de grond, gif. Ik heb de kracht, kijk, de grote god heeft zich opgericht in zijn naam. Die-en-die, geboren uit die-en-die leeft, het gif is dood.’
Om af te sluiten wordt gesproken over wat men moet doen bij het uitspreken van de bezwering. De woorden moeten worden uitgesproken over een afbeelding van Atoem-Horus-Hekenoe, een afbeelding van Isis en een afbeelding van Horus. Ze moeten worden geschreven op de hand van de patiënt, die ze moet oplikken. Ze moeten worden geschreven op een strook van het fijnste linnen en die moet in de nek van de patiënt worden geplaatst. ‘Het schorpioenkruid is de remedie, vermaal het in bier of wijn en laat de patiënt die gebeten is het opdrinken. Het is een remedie die een miljoen keer effectief is.’
MvK
Bronnen:
– Papyrus Turijn 1993