De vrouwelijke farao Hatsjepsoet was de vijfde vorst van de 18de dynastie volgens de koningslijst en regeerde van 1479 – 1457 v.Chr. Ze was de dochter van een bijvrouw van haar vader Thoetmoses I en trouwde met haar halfbroer Thoetmoses II. Ze schonk hem een dochter, maar geen mannelijke troonopvolger. Bij een van zijn bijvrouwen, Isis, kreeg Thoetmoses II wel een zoon, de latere troonopvolger Thoetmoses III. Die was na het overlijden van zijn vader echter nog te jong om te regeren. Daarom werd Hatsjepsoet als regentes voor hem aangesteld.
Dat Hatsjepsoet als farao kon optreden, had zij grotendeels te danken aan de steun van de machtige priesters van de god Amon-Ra. Zij gaven haar bewind goddelijke steun. In haar dodentempel in Deir el-Bahri staat geschreven dat haar conceptie plaatsvond door een verbintenis tussen haar moeder en de god Amon-Ra.
Om haar regentschap te legitimeren en het volk te tonen dat Amon-Ra haar steunde, liet zij in zijn naam in Karnak tenminste één kapel oprichten en vier rood granieten obelisken. In die zogenaamde rode kapel zien we op een blok in de zuidmuur een voorstelling van Hatsjepsoet (links) die twee obelisken opricht ter ere van haar vader, de god Amon-Ra (rechts).
De rood omlijnde tekst luidt: De koning zelf richtte twee grote obelisken op voor haar vader Amon-Ra in de Wadjet-hal, gemaakt met overvloedig electrum. Hun toppen doorboren de hemel en verlichten de beide landen zoals de zonneschijf. Nog nooit sinds de oertijd is zoiets gedaan, zodat zij begiftigd moge worden met leven, voor altijd.
Er werden in totaal vier van deze rood granieten obelisken uitgehakt in de steengroeven bij Aswan, in het zuiden van Egypte. Alle vier werden ze uit één enkel blok graniet gehakt. Dat karwei duurde zeven maanden en werd uitgevoerd in het 15de en 16de regeringsjaar van Hatsjepsoet.
Van twee obelisken die zij ten oosten van haar tempel in Karnak liet oprichten, ontbreekt vrijwel ieder spoor. Ze zijn waarschijnlijk al in de oudheid afgebroken door opvolgers van Hatsjepsoet. Een piramidion van een van deze obelisken bevindt zich op een plateau van de Grand Staircase in het Grand Egyptisch Museum (GEM) in Caïro.
Wetenschappers zijn het er nog niet over eens over hoe de obelisken precies op de boten werden vervoerd, maar het transport over de Nijl moet een enorme uitdaging zijn geweest.
De twee andere obelisken werden opgericht tussen de vierde en de vijfde pyloon in Karnak. Op dit moment staat één obelisk nog op de oorspronkelijke plaats. Die noordelijke obelisk wordt aangeduid met Obelisk E. Het bovenste deel van de andere obelisk lag bij het heilige meer van het tempelcomplex en is 2022 weer overeind gezet, hoewel niet op de oorspronkelijke plaats.
Het was destijds een hele onderneming om de beide bijna 30 meter hoge obelisken op te richten. Hatsjepsoet was trots op het resultaat en op de voet van Obelisk E schreef ze:
Ik heb dit gedaan vanuit liefde voor mijn vader Amon…
Ik handelde onder zijn commando; het was hij die me leidde, ik plande geen werk zonder zijn toedoen…
Ik kon niet slapen vanwege zijn tempel…Het was toen ik in mijn paleis zat en dacht aan degene die mij schiep, dat mijn hart me ingaf om twee obelisken voor hem te maken met piramidions van electrum, zodat ze konden opgaan in de hemel…
Het grootste gedeelte van de tekst is een ode aan Amon-Ra, waarmee ze haar rol als farao legitimeert. Dat geldt ook voor de vier zijden van het piramidion waar we Hatsjepsoet offers zien brengen aan Amon-Ra. De vier zijden van de zuil bevatten kolommen met teksten die min of meer overeenkomen.
De hiërogliefen en de vertaling van de noordzijde van de zuil kunt u onderaan dit artikel als pdf bestand downloaden. Gekozen is voor de noordzijde omdat deze alle vijf de namen van Hatsjepsoet bevat. Lees meer over de vijf namen van een farao op onze website www.koningslijst.nl
Na de dood van Hatsjepsoet liet Thoetmoses III de obelisken ommuren om haar nagedachtenis uit te wissen. Het was kennelijk teveel werk om ze af te breken. Daardoor zijn de obelisken gelukkig relatief goed bewaard gebleven.
Een interessant gegeven is dat Hatsjepsoet zich op Obelisk E in het bovenste register van de zuil aan drie van de vier kanten laat afbeelden met de noordelijke rode kroon. Alleen op de zuidkant zien we haar afgebeeld met de witte kroon van het zuiden.
Op de zuidelijke obelisk, die zoals gezegd niet op de oorspronkelijke locatie staat, is het precies andersom. Zo komen op de zijden die naar elkaar toe gericht zijn de beide landen bij elkaar, waarmee Hatsjepsoet aangaf dat ze heerste over heel Egypte.
RdJ
Een pdf met de vertaling van een deel van Obelisk E kunt u hier downloaden.
Bronnen:
- Hatshepsut’s Obelisks at Karnak: Standing in the Precinct of Amun – C. Irigaray
- De schatten van Luxor en de vallei der koningen – K. Weeks
- Chronicle of the queens of Egypt – J. Tyldesley
- The historical inscription on queen hatshepsut’s chapelle rouge, part 2 – T. Gillen
- Hatsjepsut, from Queen to pharaoh, Metropolitan museum of art, New York – Diverse auteurs
- Nieuwsbericht website english.ahram.org, 10 april 2022
- I monumenti dell’Egitto e della Nubia – I. Rosellini