Farao Menkaoera was de vijfde vorst van 4de dynastie tijdens het Oude Rijk. Zijn piramide is de kleinste van de drie grote piramiden op het Plateau van Gizeh. Net als bij farao Chafra, werd de piramide van Menkaoera kleiner van omvang en zijn dodentempel groter.
Hoewel de piramide van Menkaoera tien keer kleiner is dan die van Choefoe, werd er meer rood graniet gebruikt, dat veel duurder was dan het zachte kalksteen. De eerste zestien lagen van zijn piramide werden dan ook bekleed met deze steensoort. De rest van de piramide werd met het traditionele Toera-kalksteen bekleed.
De oude naam van de piramide was ‘Menkaoera is heilig’. De huidige hoogte van de piramide is ca. 65 meter onder een hellingshoek van 51,20 graden. Markant is het grote gat in de noordzijde, een gevolg van pogingen om de piramide binnen te dringen tijdens de Islamitische Periode. In 1837 werd de piramide geopend door kolonel Richard W.H. Vyse (1784 – 1835) en ingenieur John S. Perring (1813 – 1869).
Zoals gebruikelijk bevindt de ingang zich in de noordwand. De piramide van Menkaoera verschilt qua complexiteit van het grafgedeelte ten opzichte van de andere piramiden. In de piramide van Menkaoera bestaat deze uit een voorkamer die verbonden is met de ingangscorridor en een bijna horizontale tunnel. Deze tunnel was oorspronkelijk bij de ingang geblokkeerd door drie stenen platen om indringers te weren. De tunnel komt uit in een grote hal. Dit was waarschijnlijk de originele grafkamer. Van hieruit daalt de tunnel naar het westen naar een ruimte met nissen die bestemd waren voor grafgiften.
De tunnel komt uiteindelijk in de echte grafkamer uit. Hier stond de sarcofaag, gedecoreerd met de afbeelding van een paleisfaçade. Het deksel van de sarcofaag ontbrak. Helaas is de sarcofaag verloren gegaan tijdens de zeereis naar Groot-Brittannië. Het vrachtschip de Beatrice verging tijdens een storm voor de kust van Spanje.
Aan de zuidzijde van de piramide liggen drie koninginnepiramiden. Deze hadden een lemen kapel. Twee piramiden werden afgebouwd als trappenpiramide. De meest oostelijke van de drie werd afgebouwd als ‘echte piramide’ in graniet en kalksteen. Deze behoort waarschijnlijk toe aan Chamerernebty II, de vrouw van Menkaoera. In de grafkamer van de middelste piramide werd het lichaam van een jonge onbekende vrouw gevonden.
De restanten van de dodentempel zijn nog steeds zichtbaar aan de oostzijde van de piramide van Menkaoera. Hij begon met kalksteenblokken aan de bouw van zijn dodentempel. Toen hij echter na een regeringsperiode van 26 jaar overleed, bouwde zijn opvolger Sjepseskaf haastig de tempel af in tichelsteen. Oorspronkelijk was het de bedoeling de tempel met het rode graniet te bekleden.
De processieweg, die 608 meter lang was, liep van de dodentempel naar de daltempel. Ook deze tempel werd door Sjepseskaf in tichelsteen afgebouwd. De fundering, die wel was gelegd door Menkaoera, was van kalksteen. In de 6de dynastie heeft vermoedelijk Pepi II de daltempel volledig herbouwd, nadat deze ernstig was beschadigd door een overstroming.
George A. Reisner (1867 – 1942) vond in 1908 tijdens opgravingen in de daltempel onder andere vier groepsbeelden. Deze beelden stellen triades voor. De koning wordt geflankeerd door de hemelgodin Hathor en een gouwgodin, als personificatie van één van de provincies van het oude Egypte. Drie van deze beelden bevinden zich in het Egyptisch Museum te Caïro, het vierde beeld wordt in het Museum of Fine Arts in Boston bewaard.
RR
Bronnen:
– The Complete Pyramids – M. Lehner
– Mountains of the Pharaohs – Z. Hawass
– De Piramiden van Egypte – A. Siliotti