De Oudegyptische stad Baset, het tegenwoordige Tell Basta, ligt in het noorden van Egypte, langs een zij-arm van de Nijl, vlakbij het huidige Zagazig. De stad lag op een strategisch punt op de karavaanroute van Memfis naar de Sinaïwoestijn. Vanaf de 4de dynastie was het al een belangrijke stad en in de Late Periode werd Baset de hoofdstad van de 18de gouw van Neder-Egypte.
Baset maakte een enorme bloeitijd door, toen de Libische krijgsadel van de stad de macht over heel Egypte kreeg, wat het begin van de 22ste dynastie betekende. Een andere benaming voor de stad was Per-Bastet wat ‘Huis van Bastet’ betekent. Bastet was een katgodin die in relatie stond met muziek, dans, zang en vruchtbaarheid. In de stad bevond zich de grootste tempel voor Bastet. In en om de tempel werd ieder jaar het grote Bastetfestival gevierd waar veel wijn en vrolijkheid aan te pas kwam.
De Griekse geschiedschrijver Herodotus (ca. 484 – 425 v.Chr.) heeft de oude stad in de 5de eeuw v.Chr. bezocht en heeft er een beschrijving van gegeven. Hij schrijft dat de tempel midden in de stad ligt en een eiland lijkt omdat het lager ligt dan alles wat er omheen ligt. Vanaf de Nijl lopen twee kanalen links- en rechts om de tempel heen, als in een hoefijzervorm, maar ze raken elkaar net niet. Ze houden op bij de toegangsweg naar de tempel.
Langs de kanalen staan hoge bomen. De tempel is ommuurd en net daarbinnen staan ook hoge bomen waardoor het op een park lijkt. De poort is 18 meter hoog en de omheiningsmuur is vrij laag. Beide zijden van de muur bevatten prachtige reliëfs. De toegangsweg is met stenen geplaveid en ongeveer 550 meter lang en 118 meter breed. Hij gaat via de markt in oostelijke richting en vormt zo de verbinding met de tempel van de leeuwenkoppige god Mihos, de zoon van Bastet.
Langs de weg staan bomen die ‘tot aan de hemel reiken’. Het domein zelf is 185 meter breed en even zo diep, en herbergt het cultusbeeld van de godin. ‘Geen tempel is een grotere lust voor het oog’, aldus Herodotus. Herodotus beschrijft ook het jaarlijkse Bastetfestival. Hij vertelt hoe tot wel zevenhonderdduizend mensen over de Nijl naar de stad van de katgodin trekken. En dan rekent hij de kinderen nog niet eens mee.
Op de overvolle boten wordt muziek gemaakt met sistra en andere instrumenten, er wordt gezongen en er wordt feest gevierd. In iedere stad die ze tegenkomen wordt aangelegd. Sommige vrouwen blijven op de boot om door te spelen. Andere vrouwen gaan de stad in en slaan schunnige taal uit tegen iedere voorbijgangster en tot Herodotus’ grote ontzetting tillen sommige vrouwen zelfs hun jurken op. Als ze dan in Boebastis zijn aangekomen, is daar een groot offerfeest. Bij deze gelegenheid wordt meer wijn gedronken dan in de rest van het jaar bij elkaar.
Tot slot schrijft Herodotus ook over de katten in de stad. Hij had iets merkwaardigs meegemaakt tijdens zijn bezoek. Toen er een brand uitbrak, probeerden de mensen deze niet te blussen. Ze maakten zich meer zorgen om de katten. Die wilden zich namelijk in het vuur storten.
De mensen vormden daarom een kordon om te proberen de dieren tegen te houden. De katten glipten er echter toch tussendoor of sprongen over de mensen heen en renden alsnog het vuur in. Of het werkelijk zo gebeurd is, is twijfelachtig. Katten zijn van nature bang voor vuur. De enige logische verklaring zou kunnen zijn dat het poezen waren die hun kittens wilden redden die zich nog in het brandende gebouw bevonden. Dit blijkt echter niet expliciet uit de beschrijving van Herodotus.
Een kat die een natuurlijke dood was gestorven, werd gemummificeerd en bij voorkeur naar Boebastis gebracht. De bewoners schoren uit verdriet hun wenkbrauwen af. Door de vele duizenden kattenmummies ontstonden ware kattennecropolen.
MvK
Lees ook: De stad Baset (Boebastis) – de opgravingen
Bronnen:
– Het verslag van mijn onderzoek – Herodotus
– The Complete Temples of Ancient Egypt – R.H. Wilkinson
– The Illustrated Dictionary of Ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson