De eerste meldingen van deze vier goden komen uit de Piramideteksten. Daarin worden Amset, Hapy, Doeamoetef en Kebehsenoef niet alleen de zonen maar ook de ‘zielen’ van Horus genoemd. Ook worden zij de ‘vrienden van de koning’ genoemd. In deze teksten wordt ook vermeld dat zij de overleden vorst helpen bij het opstijgen naar het hemelse firmament (PT 1278 en 1279).
Dezelfde vier goden zijn ook bekend als de zonen van Osiris, de god van het Dodenrijk. Later worden ze ook genoemd in de groep van ‘de gezegende zeven‘. Deze groep had als taak de sarcofaag van de overleden god op aarde te beschermen.
In de dodencultus hebben Amset, Hapy, Doeamoetef en Kebehsenoef de taak om de vier kanopenkruiken van de overledene te beschermen. In deze kruiken werden de gemummificeerde ingewanden bewaard. Amset was verantwoordelijk voor de lever, Hapy voor de longen, Doeamoetef voor de maag en Kebehsenoef voor de darmen.
De eerste kruiken hadden platte deksels. Later kregen de deksels de vorm van een menselijk hoofd dat meestal de overledene voorstelde. Eind 18de dynastie werden deze deksels voorzien van de kop of het hoofd van de vier Horuszonen. Amset heeft het menselijke hoofd, Hapy de kop van een baviaan, Doeamoetef de kop van een jakhals en Kebehsenoef de kop van een valk.
De vier Horuszonen werden op hun beurt weer beschermd door vier godinnen, Isis, Nephtys, Selket en Neith. Deze godinnen verschenen doorgaans op de kanopenkist waarin de vier kanopenkruiken werden bewaard. Daarbij hoorde ook de verwijzing naar de vier windrichtingen. In de 21ste en 22ste dynastie werden de gemummificeerde ingewanden weer teruggeplaatst in de buikholte van het lichaam. Om toch bescherming te verkrijgen, werd er een amulet, een klein sieraad, van de verantwoordelijke beschermgod aan de windselen van het desbetreffende pakketje vastgenaaid.
De vier Horuszonen werden regelmatig afgebeeld op de lange zijde van de schrijnen en sarcofagen. Hapy en Kebehsenoef op de westkant en Amset en Doeamoetef op de oostkant. Op vignetten van funeraire teksten werden zij op verschillende manieren afgebeeld. In bijvoorbeeld een vignet van het Dodenboek staan de Horuszonen als kleine mummiefiguren op een bloeiende waterlelie. Ze verschijnen voor de op zijn troon zittende god Osiris.
Op de derde schrijn van Toetanchamon verschijnen ze met het lichaam van een slang. Maar ook in de graven zijn er afbeeldingen van hen te vinden. Zo is er in het graf van farao Eje, de opvolger van Toetanchamon, een bijzondere voorstelling te zien. Daar zitten de vier Horuszonen, afgebeeld als mummiefiguren aan een offertafel. Hapy en Amset dragen de rode kroon van Neder-Egypte, Doeamoetef en Kebehsenoef dragen de witte kroon van Opper-Egypte. Aan het eind van het Nieuwe Rijk verschijnen er ook afbeeldingen van de Horuszonen als sterrengoden aan de noordelijke sterrenhemel.
RR
Lees ook het artikel: Kanopen, met meer informatie over de vier Horuszonen
Bronnen:
– The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt – R. Wilkinson