De kennis over de eet- en drinkgewoonten van de Egyptenaren is vooral gebaseerd op de voorstellingen en voorwerpen uit graven. De Egyptenaren kenden diverse soorten dranken, waaronder melk, bier en wijn. Bier behoorde tot het dagelijks voedsel en werd door alle lagen van de bevolking gedronken. Melk en wijn behoorden niet tot het dagelijkse menu.
Melk
De Egyptenaren waardeerden het drinken van koeienmelk en ze beschouwden melk zeker niet als alleen een drank voor jonge kinderen. Melk was echter geen onderdeel van de basisvoeding, omdat de melkkoeien weinig melk leverden en de melk bovendien beperkt houdbaar was. Koeien werden gehouden op het platteland en de melk werd gedronken door de omwonende boeren. De manier waarop koeien werden gemolken, is bekend door de vele afbeeldingen hiervan in de graven. De achterpoten van de koe werden vastgebonden en vervolgens werd de melk uit de uiers geknepen en opgevangen in wijde schalen. Om de melkproductie te stimuleren, werd het kalf soms aan de voorpoot van zijn moeder vastgebonden. De melk werd getransporteerd en bewaard in kruiken van klei met een smalle opening, die werden gedicht met loof. Over de verdere toepassing van melk is weinig bekend. Er was een soort kwark of room. Deze ontstond door de melk een nacht te laten staan. Dit relatief kostbare product wordt ook genoemd als een offergave en komt tevens voor in de lijsten met producten die benodigd waren voor de Sed-festivals. Ook producten als room en boter waren bekend bij de Egyptenaren. Als medicijn werd melk vooral gebruikt als hoestdrankje. In medische papyri wordt ook wel melding gemaakt van het drinken van geitenmelk of ezelinnenmelk. Maar hier zijn nauwelijks afbeeldingen van. Mogelijk werden deze melksoorten minder smakelijk gevonden.
Bier
Voor de bereiding van bier werd hetzelfde deeg gebruikt als voor de broodbereiding. Brouwerijen bevonden zich daarom altijd dicht bij de bakkerijen. In de Ouderijks mastaba uit de 5de dynastie van Nyanch-Chnoem en Chnoemhotep te Sakkara zijn voorstellingen van bierbereiding te zien. Het brooddeeg werd samen met het vruchtvlees van dadels en water in een grote kuip tot een brij gestampt. Deze waterige deegmassa diende enkele dagen te gisten. Vervolgens werd het mengsel met de hand door een gevlochten zeef gedrukt in een grote kruik met een tuit. Hiermee was het feitelijke brouwproces ten einde. Dan volgde het tappen van het bier op speciale kruiken, die met een dunne laag verse klei waren ingesmeerd. Hierdoor koelde het bier iets af en klaarde daarmee sneller op. Direct daarna werden de kruiken met dikke stoppen van klei afgedicht. Dit moest snel gebeuren, anders ontsnapte het koolzuur. Egyptisch bier was slechts zeer beperkt houdbaar en moest snel worden genuttigd. Daarom werd het op kleine bierkruiken getapt. Aangenomen wordt dat het Egyptische bier een lager alcoholgehalte had dan het bier van tegenwoordig. De alcoholarme en alcoholvrije soorten die tegenwoordig populair zijn, worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Het bierbrouwen stond van oudsher in nauwe relatie tot de godin Hathor. Volgens een mythe raakte de zonnegod Ra teleurgesteld in het Egyptische volk. Hij vroeg zijn dochter Hathor om zichzelf in de leeuwin Sachmet te veranderen. De leeuwin moest alle mensen doden. Sachmet zaaide dood en verderf onder de Egyptenaren, tot Ra haar eindelijk vroeg te stoppen. Haar bloeddorst was echter al zo groot dat ze niet meer luisterde. Ra veranderde daarop de Nijl in een stroom van bloedrood bier. Gretig slorpte Sachmet het nepbloed op, waardoor ze zo dronken werd dat ze het moorden vergat. Al snel veranderde ze weer in de liefdevolle godin Hathor en was de mensheid gered.
Wijn
Behalve op bijzondere feesten beperkte de consumptie van wijn zich tot de huishoudens van de hoge ambtenaren en het koninklijk paleis. Wijn werd veelal geïmporteerd uit Voor-Azië, vooral uit Syrië. Maar ook in Egypte zelf werden druiven geperst. Blauwe druiven gedijden goed in het oude Egypte. Ze werden in speciaal hiervoor aangelegde wijngaarden verbouwd. De wijnstokken werden in pootgaten gestoken, die men met vruchtbaar slib opvulde. Eromheen werd een geultje gegraven. De planten kregen regelmatig water en werden met duivenmest bemest. Duiven werden in een speciale duiventil in de wijngaard gehouden. De beste wijngaarden lagen in de Nijldelta en in de westelijke oases. Na de oogsten werden de druiven in een grote kuip gedaan, waarin ze door mannen werden platgetrapt. De most liep via een afvoerpijpje aan de zijkant van de kuip in een kruik. De overgebleven pulp werd nog eens in een zakpers uitgeperst. Voor een betere overbrenging van de kracht werden lange stokken gebruikt. De eerste ‘rustige’ gisting van de wijn vond plaats in de kuip zelf. De tweede ‘onstuimige’ gisting vond plaats in de wijnkruiken. Daarna werden de kruiken afgesloten met een stop van klei. In de nog niet uitgeharde klei werd dan een gaatje geprikt om het in de tweede gisting ontstane kooldioxide te laten ontsnappen. Vaak werd op de buik van de kruik een tekst geschreven met een vermelding van de plaats van herkomst en het regeringsjaar waarin de wijn was ‘gebotteld’.
Een team van wetenschappers van de universiteit van Barcelona heeft in het voorjaar van 2006 aangetoond dat in de grafkamer van Toetanchamon drie verschillende soorten wijn werden bewaard: een rode wijn, een zoete wijnsoort die bekend stond als ‘sjedeh’ en een witte wijn. Een kruik met rode wijn stond bij de westwand van de grafkamer aan het hoofdeinde van de farao opgesteld. Een kruik met sjedeh stond opgesteld bij de zuidwand aan de rechterzijde van de farao. Bij de oostwand stond aan het voeteneinde een kruik met witte wijn opgesteld. Het bestaan van witte wijn in het oude Egypte was voorheen onbekend.
HJP & JR
Lees ook het artikel: Voedsel
Bronnen:
– The Oxford encyclopedia of ancient Egypt
– The illustrated dictionary of ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– Cursus: Het dagelijks leven in het oude Egypte – H. Pragt
– Food and Feasts in Ancient Egypt – R. Balkwill
– Ancient Egyptians: Farming and Food – J. Shuter