Farao Eje was de dertiende vorst van de 18de dynastie volgens de Koningslijst. Hij was niet van koninklijke afkomst. Waarschijnlijk was hij een zoon van Joeya en Toeya, de ouders van koningin Teje, de grote koninklijke echtgenote van Amenhotep III.
Net als Joeya, had hij de titel ‘opzichter van de paarden’. Tijdens de regering van Amenhotep IV/Achnaton maakte hij carrière en werd uiteindelijk vizier. In de door Achnaton gestichte nieuwe hoofdstad Achetaton werd voor hem een groot graf aangelegd (Tell el-Amarna graf 25).
In dit graf is de enige volledige versie van de Grote Atonhymne van Achnaton aangebracht. Eje was getrouwd met Tiy. Haar afkomst is onbekend. Er wordt door wetenschappers verondersteld dat Eje de vader was van Nefertiti, de grote koninklijke echtgenote van Amenhotep IV/Achnaton. Er is echter geen doorslaggevend bewijs voor deze theorie.
Eje en Tiy kregen waarschijnlijk een zoon met de naam Nachtmin. Van deze Nachtmin is een beeld gevonden waarop hij ‘koningszoon van’ wordt genoemd. Doordat de tekst erna beschadigd is, is niet vast te stellen van welke koning hij een zoon was. Als Nachtmin de zoon van Eje is geweest, dan is hij eerder gestorven dan zijn vader aangezien Eje werd opgevolgd door Horemheb.
Tijdens de regering van Toetanchamon was Eje een van de invloedrijkste personen aan het hof. Hij heeft waarschijnlijk een grote rol gespeeld bij het besluit Achetaton te verlaten en de godsdienstige veranderingen van Achnaton terug te draaien. Na het overlijden van Toetanchamon wist hij de macht naar zich toe te trekken. Om zijn troonrechten te versterken, trouwde hij met Anchesenamon, de weduwe van Toetanchamon en de dochter van Amenhotep IV/Achnaton en Nefertiti. Vermoedelijk kaapte hij de troon voor de neus van Horemheb weg.
Het feit dat Horemheb de naam van Eje van diens monumenten verwijderde en hem niet opnam in zijn koningslijsten, onderschrijft dit vermoeden. Ook in zijn graf in het Dal der Koningen zijn moedwillig de naam en afbeeldingen van Eje verwijderd.
Eje regeerde slechts vier tot vijf jaar. Hij continueerde het politieke beleid dat tijdens de regering van Toetanchamon was ingevoerd. De cultus voor de god Amon werd weer in ere hersteld en hij zette de door Toetanchamon gestarte bouwactiviteiten in de tempel van Karnak voort. Ook liet hij zijn dodentempel bouwen in Medinet Haboe. Dit bouwwerk zou later door Horemheb worden geüsurpeerd (toegeëigend).
Het graf van Eje in het Dal der Koningen (KV 23), was waarschijnlijk ooit bestemd als graf voor Prins Thoetmoses, de oudste zoon van Amenhotep III. Hij overleed echter voortijdig en Amenhotep IV/Achnaton erfde het graf. Toen hij naar Achetaton verhuisde, werd de bouw van WV 23 gestaakt.
De aanleg van het graf werd hervat tijdens de regering van Toetanchamon. Het was echter nog onvoltooid toen hij overleed. Haastig werd de jonge koning in KV 62 begraven. WV 23 werd vervolgens voor Eje voltooid. De mummie van Eje is niet teruggevonden.
In 1990 veronderstelden de professoren Wente en Harris dat de als Amenhotep III geïdentificeerde mummie uit de Deir el-Bahri cachette Eje zou zijn. Het feit dat zijn graf moedwillig en systematisch beschadigd is, maakt dit zeer onwaarschijnlijk. Niet alleen zijn naam en afbeeldingen zijn verwijderd, ook de sarcofaag is in stukken geslagen en er zijn van hem geen oesjabti-beeldjes teruggevonden. Dit alles duidt op een gerichte aanval op de nalatenschap van Eje, waarbij zijn mummie niet gespaard zou zijn gebleven.
PvG
Zie ook de koningskaart voor meer informatie over deze farao.
Bronnen:
– Chronicle of the Pharaohs – P.A. Clayton
– Akhenaten, king of Egypt – C. Aldred
– The Complete Royal Families of Ancient Egypt – A. Dodson en D. Hilton