Grafcomplex van Kom es-Sjoekafa – Introductie

Kom es-Sjoekafa, loculi rondom de centrale kamer
Loculi rondom de centrale kamer.

Ten zuidwesten van de zuil van Pompejus ligt het ondergrondse grafcomplex van Kom es-Sjoekafa. Het is de grootste bekende Romeinse begraafplaats van Egypte. Opgravingen in dit gebied waren al gaande sinds 1892, maar pas in september 1900 werd het complex van Kom es-Sjoekafa per toeval ontdekt.

Het verhaal gaat dat een ezel wegzakte in een gat in de grond. Het ware verhaal is echter dat een Alexandrijn, meneer Es-Sayed Aly Gibarah het graf ontdekte tijdens het delven van steen. Hij ging meteen naar de curator van het Grieks-Romeins museum van Alexandrië, de Italiaanse archeoloog Giuseppe Botti om zijn verhaal te doen.

Omdat Botti al vaker voor niets was komen opdraven besloot hij zijn inspecteur Silvio Beghe en één van zijn assistenten, Abdou Daoud een half uur voor sluitingstijd van het museum naar de opgraving te sturen om een kijkje te nemen. Groot was dan ook zijn verbazing de volgende dag toen de omvang van de ontdekking duidelijk werd. Een groot deel van zijn verdere leven heeft hij gespendeerd aan het onderzoek van het complex. De site is pas in 1995 voor het publiek geopend na het wegpompen van een deel van het grondwater.

Kom es-Sjoekafa is de Arabische vertaling van de Griekse benaming ‘Lofus Kiramaikos’ wat een berg van potscherven betekent. Het verwijst naar de restanten aardewerk die hier zijn teruggevonden. Waarschijnlijk is dit aardewerk gebruikt door nabestaanden. Zij brachten voedsel en drank mee naar het ondergrondse graf. Zij wilden het vaatwerk niet meer mee naar huis nemen vanwege de connectie die was ontstaan met het rijk van de overledenen.

Het complex dateert uit de 1ste of 2de eeuw n.Chr. en werd nog zeker meer dan 200 jaar daarna gebruikt. De vermenging van de diverse culturen gedurende deze periode is goed terug te zien in de decoraties binnen het grafcomplex. Deze combinatie bestaat uit de Oudegyptische cultuur, de Griekse cultuur en uiteindelijk de toevoeging van Romeinse tradities.

Kom es-Sjoeakafa, de ronde schacht 'rotunda'
De rotonde met de ronde schacht.

In eerste instantie is het graf waarschijnlijk aangelegd als privégraf en werd het later in de oudheid gebruikt door een soort begrafenisvereniging. Leden van deze vereniging betaalden contributie om zichzelf te verzekeren van een plekje in het complex. In de loop der tijden zijn er meerdere vertrekken aan het complex toegevoegd totdat meer dan 300 overledenen hier hun laatste rustplaats vonden. Het gehele complex bestaat uit drie reeksen van graven die tot een diepte van ongeveer 35 meter werden uitgehakt in de rotswand. Het laagste niveau staat vol water en is niet meer toegankelijk.

Bovengronds heeft waarschijnlijk oorspronkelijk een grote gezamenlijke grafkapel gestaan. Tegenwoordig wordt de toegang tot de ondergrondse complexen gevormd door een wenteltrap rondom een ronde schacht. Deze schacht diende niet alleen voor lichtinval, tevens werden hierlangs de gemummificieerde lichamen van de overledenen via touwen naar beneden gelaten. De trap komt uit op de rotonde van de bovenste verdieping. Deze rotonde biedt toegang tot een kleine hal met aan weerszijden daarvan halfronde nissen in de vorm van een schelp die zijn voorzien van rustbanken.

Na deze hal volgt nog een rond vertrek met wederom een schacht voor het neerlaten van de lichamen. Aan de linkerkant van het ronde vertrek bevindt zich het ’triclinium funebre’. Triclinium is Latijns voor een formele eetzaal in een Romeins huis. Funebre betekent ‘met betrekking tot een begrafenis’. Het triclinium funebre is een vierkant vertrek waarvan drie zijden zijn voorzien van ligbanken. Nabestaanden konden hier hun laatste eer bewijzen door middel van een begrafenismaal. De banken waren voorzien van kussens en in de zaal stonden rondom lage houten tafels. Bij de ontdekking van dit vertrek vonden archeologen restanten van servies en wijnkruiken.

LdJ

Lees ook deel 2: Grafcomplex van Kom es-Sjoekafa – Beschrijving

Bronnen:
– Alexandria Archeological Sites – Dr. H. Riad
– Alexandria Illustrated – M. Haag
– Alexandria Rediscovered – J.Y. Empereur