In de Thebaanse heuvels in Loeksor ligt het graf van Chaëmhat (TT 57). Zijn graf is in 1842 ontdekt door een Britse amateur-archeoloog George Lloyd (1820 – 1885), in samenwerking met de Franse egyptoloog Achille Émile Théodore Prisse d’Avennes (1807 – 1879). Chaëmhat was ‘opzichter van de Graanschuren van Opper- en Neder-Egypte’ en ‘koninklijke schrijver’ tijdens de late regeerperiode van farao Amenhotep III (18de dynastie).
Het graf van Chaëmhat is in de loop der eeuwen flink beschadigd. Het graf was jarenlang bewoond en het haardvuur van de bewoners heeft de reliëfs op de wanden aangetast. De Engelse archeoloog Sir Robert Mond (1876 – 1938), die het graf in kaart bracht, heeft geprobeerd de reliëfs schoon te maken.
Zijn pogingen deden echter meer kwaad dan goed. In die tijd maakten egyptologen namelijk met behulp van natte kranten afdrukken van de reliëfs in het graf. Hierdoor zijn de meeste kleuren op de wanden verdwenen. Ook werden in de 19de eeuw stukken van gedecoreerde wanden uitgehakt en naar Egyptische musea vervoerd.
Het graf van Chaëmhat is een van de vier privégraven uit de regering van Amenhotep III waarin afbeeldingen in laag reliëf zijn uitgevoerd. Dit type reliëf wordt ook wel en-creux reliëf genoemd. De andere graven met dit hoogwaardige reliëftype zijn van Ramose (TT 55), Amenemhat (TT 48) en Cheroeëf (TT 192). Het feit dat het graf van Chaëmhat op deze wijze gedecoreerd is, kan een aanwijzing zijn dat hij een zeer voornaam persoon is geweest. Ook ontving Chaëmhat de eer om in zijn graf een portret van de farao aan te brengen. Slechts twaalf graven uit deze periode bevatten afbeeldingen van de farao.
De plattegrond van het graf is een variatie op de T-vorm die veel Thebaanse graven hebben. Het graf bestaat uit een onderbouw en een bovenbouw. Een trapje leidt vanuit een achtervertrek in de bovenbouw via een hellende tunnel naar de onderbouw.
Halverwege de tunnel bevinden zich twee kleine vertrekken. Aan het eind van de gang bevinden zich een voorvertrek en een binnenvertrek, met elkaar verbonden via een doorgang. Mogelijk was het voorvertrek bestemd voor de begrafenis en het binnenvertrek voor de grafinventaris.
Van de inventaris zijn slechts enkele voorwerpen teruggevonden waaronder een paar sjabti’s, een sjabtikist en een Ptah-Sokar-Osirisbeeld.
De wanden in het voorvertrek zijn grotendeels zwaar beschadigd, maar een aantal voorstellingen is nog bewaard gebleven. Zo neemt Chaëmhat offers in ontvangst. In een volgende scène offert hij aan de godin Renenoetet, de beschermster van de graanschuren. In het onderste register lossen transportschepen tarwe in de haven van Thebe. Links op de achterwand worden stieren geteld door schrijvers en vervolgens naar Amenhotep III gebracht. Rechts ervan doet Chaëmhat verslag over zijn projecten aan de farao en zijn echtgenote. Onder hun stoelen zijn Nubische en Aziatische gevangenen te zien. Op een andere scène in deze ruimte ontvangt Chaëmhat het eregoud van de farao.
Op de voorwand in het voorvertrek zijn in zes registers voorstellingen te zien die verwijzen naar de werkzaamheden van Chaëmhat als opzichter van de graanschuren van Opper- en Neder-Egypte. Zo wordt de oogst binnengehaald en onder toeziend oog van Chaëmhat geregistreerd. Vervolgens wordt de oogst in een haven op schepen geladen.
In een andere scène bespeelt een muzikant een dubbele fluit. Wellicht was de muziek bedoeld om de werknemers te stimuleren. In het vierde en vijfde register zijn strijdwagens met paarden te zien. Het is bijzonder dat deze scène in een privégraf is afgebeeld. Dergelijke voorstellingen komen voor het eerst vanaf het Nieuwe Rijk voor, maar dan vooral op tempelwanden.
In het bovenste register begeleidt Chaëmhat mannen die de grenzen van de landerijen bepalen en controleren. Vanwege de jaarlijkse overstroming van de Nijl werden grensmarkeringen vaak verwoest, wat geschillen opleverde.
Op de muren van de doorgang naar het binnenvertrek zijn religieuze afbeeldingen aangebracht. Zo zijn scène van de Abydosbedevaart te zien. Aan boord wordt Chaëmhat vergezeld door een vrouw. De namen staan echter niet weergegeven. De rest van deze wanden is zwaar beschadigd. Oorspronkelijk stonden er spreuken uit het Dodenboek weergegeven. Zoveel aandacht voor religieuze teksten was ongebruikelijk in privégraven. In dit vertrek zijn ook offerlijsten afgebeeld, geïnspireerd op de offerlijsten uit de 5de dynastie.
In het graf is ruimte voor vier beeldenparen. Na binnenkomst in het voorvertrek bevindt zich in de linkerwand een nis met de zitbeelden van Chaëmhat en de koningsschrijver Imhotep. Mogelijk was Imhotep een broer van Chaëmhat. Hij was gehuwd met een dame die de naam Teje droeg. In het achterste vertrek bevinden zich drie nissen die ruimte bieden aan wederom dubbelbeelden. Uit geen van de voorstellingen of begeleidende teksten bij de beelden blijkt dat Chaëmhat gehuwd is geweest.
JR
Bronnen:
– Het Dal der Koningen, de graven en graftempels van West Thebe – redactie K.R. Weeks
– De schatten van Luxor en de Vallei der Koningen – K.R. Weeks