In het hart van het Dal der Koningen ligt KV 62, het graf van Toetanchamon. Het is wellicht het beroemdste graf van Egypte. Het werd in november 1922 ontdekt door de Engelse egyptoloog Howard Carter (1874 – 1939) en de ontdekking werd meteen wereldnieuws. Het graf bleek bij ontdekking namelijk vrijwel ongeschonden.
Bijna de gehele grafinventaris was nog compleet. De totale collectie omvat talloze prachtige voorwerpen, van kleine amuletten tot complete rijtuigen. Tot 1922 waren er slechts enkele intacte graven teruggevonden, waaronder het graf van koningin Hetepheres in Gizeh en in het Dal der Koningen het graf van Joeya en Toeya (KV 46), de ouders van koningin Teje.
Al in de oudheid heeft men pogingen gedaan het graf van Toetanchamon te beroven. De toegang was bij ontdekking verzegeld met drie verschillende zegels. Dit wijst erop dat het graf minimaal twee keer opnieuw verzegeld is geweest. Bovendien leiden enkele sporen in het graf naar bijgiften die op het moment van ontdekking niet meer in het graf aanwezig waren. Ook de rommelige staat waarin een deel van de grafinventaris werd gevonden, duidt op pogingen tot roof.
Ten opzichte van andere koninklijke graven wijkt het graf van Toetanchamon nogal af. Het is veel kleiner, maar ook de plattegrond is anders ten opzichte van de overige koningsgraven uit de 18de dynastie. Waarschijnlijk was het graf waarin hij is begraven, oorspronkelijk bedoeld voor één van de hoogwaardigheidsbekleders binnen het hof. Wellicht was het bestemd voor de troonopvolger Eje en was het uiteindelijke graf van Eje in het westelijke dal (KV 23) in eerste instantie aangelegd voor Toetanchamon.
Doordat Toetanchamon plotseling en op zeer jonge leeftijd is overleden, heeft men mogelijk beide graven onderling gewisseld. Gezien de afmetingen en de vergelijkbare decoraties van het graf van Eje is dit een aannemelijke theorie.
Ten tijde van het overlijden van Toetanchamon was het graf nog niet voltooid. Er is vrij haastig een vertrek aan de grafkamer toegevoegd, de zogenaamde schatkamer. Bovendien zijn alleen de wanden van de grafkamer gedecoreerd.
De ingang van het graf lag bedolven onder een dikke laag puin. Dat was ongeveer 180 jaar na de begrafenis van Toetanchamon daar gestort door de arbeiders die het graf voor Ramses V/VI hebben uitgehakt. Bovenop het puin lagen restanten van hutten van de werklieden uit de Ramessiden Tijd. Een korte trap van 16 treden voert naar een korte gang van 7,60 meter in westelijke richting. Mogelijk lagen in deze gang oorspronkelijk de restanten van het balsemingsmateriaal en het mummificatieritueel van Toetanchamon.
Na de eerste poging tot grafroof zijn deze spullen vermoedelijk herbegraven in graf KV 54. In dit graf vond Edward Russell Ayrton (1882 – 1914) grote voorraadpotten met daarin kleine zegels met de naam van Toetanchamon, stukjes linnen, ongeveer 50 zakjes natron, kommetjes voor offergaven, bloemenkettingen en een verguld mummiemasker toebehorend aan de foetus van het tweede doodgeboren kind van Toetanchamon. Ayrton was een Engelse egyptoloog en archeoloog die werkte in opdracht van de Amerikaan Theodore Davis (1838 – 1915).
De trap komt uit in het voorvertrek waarvan de wanden alleen zijn voorzien van een pleisterlaag. In de achterzijde van dit voorvertrek bevindt zich een doorgang naar een iets lager gelegen bijvertrek. Beide vertrekken stonden vol met grafinventaris. In het bijvertrek bevonden zich onder andere kruiken met wijn en olie, manden met groente en fruit, kledingstukken, sieraden en diverse meubels, waaronder de beroemde gouden troon met de afbeeldingen van de farao en zijn echtgenote Anchesenamon.
Het voorvertrek was onder andere gevuld met vier niet geassembleerde rijtuigen, bedden, kistjes en albasten kruiken. Ook stond hier een prachtige vergulde schrijn met daarin het voetstuk van een godenbeeld. De buitenkant van de schrijn is bedekt met bladgoud en voorzien van delicate scènes met Toetanchamon en zijn echtgenote. In de noordwand van dit vertrek bevindt zich een doorgang naar de grafkamer. Aan weerszijden van deze doorgang stonden twee zwarthouten, vergulde wachterbeelden.
De grafkamer is het enige vertrek dat is voorzien van decoraties. In de grafkamer stonden vier houten, in elkaar genestelde en met bladgoud bedekte houten schrijnen. De buitenste is zo groot als het graf zelf. Rondom was slechts een smalle gang van ongeveer 75 cm breed. Op de vloer van deze rondgang lagen diverse magische voorwerpen waaronder elf roeispanen.
In de laatste kist stond de rood kwartsieten sarcofaag met op de vier hoeken de gebeeldhouwde godinnen Isis, Nephtys, Selket en Neith. In de sarcofaag lagen drie mummiekisten, ook weer genesteld als matroesjka-poppetjes. De eerste twee verguld, de binnenste kist van puur goud met daarin de mummie voorzien van het beroemde gouden masker.
In de oostwand is een doorgang naar de schatkamer. Dit vertrek is zo genoemd door Howard Carter omdat hier de belangrijkste voorwerpen opgeslagen lagen. Het vertrek was volledig gevuld met kisten met stoffen, zalven, olie, sjabti’s en andere voorwerpen voor dagelijks gebruik. Verder werden in de grafkamer vele scheepsmodellen, de schrijn met de kanopenkruiken, een beeld van een liggende jakhals en twee gemummificeerde foetussen gevonden.
Aan het begin van de weg naar het Dal der Koningen is een replica van het graf van Toetanchamon tot in het kleinste detail nagebouwd. De mummie van de farao ligt nog steeds in zijn oorspronkelijke graf, zij het niet meer in de sarcofaag maar in een geklimatiseerde vitrine in het voorvertrek.
LdJ
Lees ook: Decoraties in het graf van Toetanchamon en de koningskaart van Toetanchamon met zijn vijf namen en vertalingen.
Bronnen:
– The tomb of Tutankhamen – H. Carter
– The complete Tutankhamun – N. Reeves
– Grosse Pharaonen – T.G.H. James