Het leven van Jean Emile Humbert 2

Deel 2: Agent in Italië

Jean Emile Humbert. Collectie Universitaire bibliotheek, Leiden
Jean Emile Humbert.
Collectie Universitaire bibliotheek, Leiden.

Vanwege diverse omstandigheden twijfelt Jean Emile Humbert in 1825 om opnieuw naar Tunesië af te reizen. Lees hierover in het eerste artikel over Humbert. Daarbij komt ook dat zijn vrouw Thérèse Nijssen in 1825 overlijdt.

Als koning Willem I in juni 1825 goedkeuring geeft voor de tweede reis met een ruimer budget en hij Humbert benoemt tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, stemt Humbert toch toe. Hij reist in 1826 naar Italië, maar ontvangt daar pas de instructies die museumdirecteur Caspar Reuvens en zijn collega Hendrik Hamaker hebben opgesteld. Die zijn zo omvangrijk en veelzijdig, dat Humbert er moedeloos van wordt. Hij moet zelfs onderzoek doen naar boze geesten en dialecten van de Berbers!

Verder gaat zijn gezondheid achteruit. Dat zorgt ervoor dat hij op dat moment liever in Italië wil blijven. Hij gebruikt als argument dat er in Italië veel mogelijkheden zijn om oudheden aan te kopen bij de vele handelshuizen van de havenstad Livorno.

In mei 1826 koopt hij zes Etruskische askisten aan die hij naar Leiden stuurt. Reuvens twijfelt aan de echtheid van vier van de zes urnen. Als hij Humbert daarover aanschrijft, reageert deze gekwetst. In zijn brief aan Reuvens van 30 januari 1827 schrijft hij:

“Ik was zo geraakt door uw verschrikkelijke besluit, waarbij u zonder meer vier van deze urnen als vals of verdacht verklaarde, dat ik al mijn berusting, geduld en filosofie nodig had om niet onmiddellijk mijn ontslag als reizende antiquair in te dienen […] Ik gooi u de handschoen toe en verklaar hier, in het aangezicht van wetenschappelijk Europa, dat de urnen die ik naar Leiden heb gestuurd volledig authentiek antiek zijn… ”

De kwestie loopt hoog op, maar bedaart uiteindelijk als Reuvens toegeeft dat hij bij tenminste één urn een foute beoordeling heeft gemaakt. Dat is voldoende voor Humbert, die schrijft:

“Ik heb uw brief van 21 maart ontvangen. De inhoud heeft mij getroost, en hoewel ik over verschillende punten nog enkele opmerkingen heb die mij in uw ogen zullen rechtvaardigen van meerdere fouten waarvan u mij nog steeds schuldig acht, ben ik toch tevreden dat er een verklaring tussen ons heeft plaatsgevonden, en dat we elkaar wederzijds opnieuw de zoete titel van vriend kunnen geven.”

De kwestie is daarmee afgedaan.

In 1826 en 1827 koopt Humbert nog enkele collecties aan:

Vaas met inscriptie van Achnaton en Nefertiti. Collectie Cimba. RMO, Leiden.
Vaas met inscriptie van Achnaton en Nefertiti.
Collectie Cimba. RMO, Leiden.
  • De privécollectie Corazzi: Etruskische oudheden, bestaande uit bronzen beeldjes en munten.
  • De privécollectie Tulin: Egyptische, Punische en Romeinse oudheden.
  • De privécollectie Cimba: diverse oud Egyptische objecten zoals amuletten, scarabeeën, vazen, (kanopen)kruiken en papyri, en ook enkele mummies en mummiefragmenten.

In 1828 koopt Humbert een collectie van maar liefst 5675 objecten aan van de Griekse handelaar Giovanni d’Anastasi. Lees meer in het artikel: Giovanni d’Anastasi en de Leidse collectie.

In 1830 roept Reuvens hem terug naar Leiden om te helpen met het werk aan diverse manuscripten. Humbert gaat met tegenzin aan de slag, mede ook vanwege zijn afnemende gezondheid. Hij mist het klimaat in Italië en hoopt er zijn laatste jaren te kunnen doorbrengen. Hij stelt voor om zich als antiquair in Italië te vestigen. Reuvens weigert en een nieuw conflict is geboren.

Uiteindelijk wordt het Humbert toegestaan af te reizen naar Italië, maar onder de voorwaarde dat hij zelf niets over Carthago mag publiceren en dat hij niet als zelfstandig handelaar in oudheden mag optreden. Wel mag hij als tussenpersoon optreden bij aankopen en hij krijgt daarvoor een vast afgesproken percentage.

Humbert gaat akkoord en reist af naar Italië, maar is verbitterd door de gang van zaken. Nederland raakt echter, vanwege de Belgische opstand in 1830, in een financiële crisis en er is nauwelijks geld om nieuwe aankopen te doen. Daarom stelt Humbert voor om terug te keren naar Nederland om zijn bevindingen rondom de stad Carthago van zijn reis van 1822-1824 te publiceren. Reuvens is verbaasd over deze omslag. Is Humbert plotseling hersteld van zijn gezondheidsproblemen?

Reuvens ziet er geen heil in, hij kan Humbert op dat moment niet gebruiken in Leiden. Humbert reageert furieus op de afwijzing en reist toch weer af naar Leiden. Het wordt een koel weerzien, maar beiden gaan toch aan de slag met het materiaal van Carthago. De gezondheid van Humbert gaat echter flink achteruit, waardoor hij niet meer kan werken. Hij keert terug naar Italië in de hoop dat zijn klachten zullen verminderen.

Met het overlijden van Caspar Reuvens in 1835 komt er een einde aan de samenwerking tussen Humbert en het museum. Pas in 1839 wordt de opvolger van Reuvens aangesteld. In 1838 besluit Humbert om nog één keer naar Nederland te reizen, maar moet al snel zijn reis afbreken. Hij wordt naar een ziekenhuis in Pisa gebracht, maar herstelt niet. Op 20 februari 1839 overlijdt Jean Emile Humbert in Livorno. Daar wordt hij begraven.

De aankopen van Humbert vormen tot op de dag van vandaag de ruggengraat van de Egyptische collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

RdJ

Bronnen:

  • Le Solitaire des ruines. De archeologische reizen van Jean Emile Humbert in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden – R.B. Halbertsma
  • Rijksmuseum van Oudheden Leiden, een geschiedenis van 200 jaar – L. Weiss, I Morfini