In de tweede maand van het achet-seizoen, de overstromingstijd, werd het Opet-festival gevierd. Dit feest ter ere van de Thebaanse goden Amon-Ra, Moet en Chonsoe was niet gekoppeld aan de kosmische kalender, maar aan de burgerlijke kalender. Hierdoor kon het festival ook plaatsvinden in een periode waarin de Nijl niet buiten zijn oevers trad.
Het festival kent een lange traditie. Vermoedelijk werd het reeds in het Oude Rijk in Thebe gevierd. De meest duidelijke voorstellingen dateren echter uit de tijd van koningin Hatsjepsoet uit het Nieuwe Rijk. Ze zijn te zien in de Rode Kapel in de tempel van Karnak. De bark van Amon-Ra werd daar destijds bewaard.
Het voornaamste doel van het Opet-festival was de verjonging van de ka-ziel van de regerende farao. Tevens zou zijn koningschap worden vernieuwd. Hiervoor was een ‘heilig huwelijk’ tussen de goden Amon-Ra en Moet nodig. Dit huwelijk diende ieder jaar opnieuw plaats te vinden in de ‘zuidelijke harem’, een aanduiding voor de Loeksortempel. Ook de geboorte van de maangod Chonsoe speelde hierbij een belangrijke rol.
Net als bij aanvang van Het Mooie Dalfeest haalde de farao het cultusbeeld van Amon-Ra op vanuit de godenschrijn in het sanctuarium. Vervolgens begaf de barkprocessie zich via de zuidelijke uitgang van de tempel van Karnak naar de tempel van Loeksor. Voor het vervoer van het ka-beeld van de farao werd ook een bark gebruikt. Onderweg werden de barken met de cultusbeelden van Chonsoe en Moet bij hun tempels opgehaald.
De route over land verliep via een processieweg die later zou worden omzoomd met sfinxen. Voor het vervoer van de barken werden grote schepen ingezet. Hierin stonden de kleinere houten barken opgesteld. Opdat de Thebaanse bevolking de schepen met touwen zou kunnen voorttrekken vanaf de oostoever, werd tussen de twee tempels een verstevigde kade als jaagpad aangelegd. Vóór de eerste pyloon van de Karnaktempel zijn de archeologische resten aangetroffen van een dergelijke kade.
Wanneer de processie aankwam bij de Loeksortempel, was daar een groep ‘gewone’ burgers verzameld die de farao en de goden toejuichten. De barken van Moet en Chonsoe werden de tempel ingedragen en vooraan neergezet in hun eigen kapel. De barken van Amon-Ra en van de farao gingen verder de tempel in.
De faraobark werd vervolgens in de kapel voor de ‘Kamer van de Goddelijke Koning’ geplaatst. In de Kamer van de Goddelijke Koning werd de farao, nadat hij ritueel was gereinigd, opnieuw gekroond. Een priester die de rol van Amon-Ra op zich nam, zette één voor één de verschillende kronen op het hoofd van de farao. Daarbij verifieerde hij dat de kroon paste en dat de farao klaar was om de verantwoordelijkheden van het koningschap op zich te nemen.
Tijdens iedere kroning knielde de farao voor Amon-Ra, met zijn rug naar de god toe, en Amon-Ra plaatste dan zijn handen op het hoofd of op de kroon van de farao. Dit is het beschermde gebaar van het ka-teken. Door deze handoplegging werd de koninklijke ka overgedragen van vader op zoon. Dit ritueel verjongde de farao. Deze symboliek werd kracht bijgezet door een scène op de wand waarbij de farao de borst krijgt van een godin.
Na deze verjonging werd het ka-beeld van de koning uit de bark genomen. Het ging vervolgens onder begeleiding van de farao en de belangrijkste priesters samen met de vergulde schrijn met daarin het cultusbeeld van Amon-Ra naar het eindpunt van de route van het Opet-festival: het sanctuarium van van de tempel.
Terwijl priesters heilige teksten voordroegen, presenteerde de farao belangrijke offers aan de god. Na dit ritueel opende de farao de schrijn van Amon-Ra. Onmiddellijk weerkaatste de glorie van de god op de farao waardoor hij een herboren godheid werd. Daarna knielde de farao nog eenmaal voor de god, deze keer met zijn gezicht naar hem toe. Dat was het moment waarop Amon-Ra de farao definitief zou kronen.
Na afloop van het festival toonden de farao en de priesters zich weer buiten aan het verzamelde publiek om te laten zien dat de kracht en de ka van de farao waren verjongd en vernieuwd. Het publiek had al die tijd in spanning staan wachten en zal op dat moment in juichen zijn uitgebarsten. Nog dagen daarna vierden mensen in het hele land de vernieuwing van de schepping, waarbij ze zich overgaven aan ongeremde feestviering.
Ten tijde van Hatsjepsoet duurde het Opet-festival ongeveer elf dagen. Amenhotep III liet Amon-Ra zowel op de heen- als op de terugreis per boot reizen. In die tijd was het zeker dat zowel zijn echtgenote Moet als hun zoon Chonsoe met hem mee reisden. In het begin reisden zij nog met Amon-Ra op zijn boot, maar al snel kregen zij elk hun eigen boot.
Toen Horemheb zijn negende en tiende pyloon bouwde, ontstond daar tussenin een grote open hof. Hij liet de triade van Amon-Ra, Moet en Chonsoe daar verzamelen. Horemheb maakte zelfs een speciale doorgang in de westelijke muur, zodat Chonsoe directe toegang had vanuit zijn tempel.
Ramses II startte zijn regering met een Opet-festival dat vierentwintig dagen in beslag nam. Tegelijkertijd vierde hij ook zijn kroning. Ook Ramses III liet in zijn dodentempel in Medinet Haboe het festival op de muur afbeelden. De koninklijke boot werd gevolgd door de drie godenbarken en verscheidene andere boten. Het ging vergezeld van zangers en zangeressen en dansers en danseressen, sommigen met muziekinstrumenten en anderen met palmbladeren waarmee ze wuifden. Het laat zien hoe vrolijk dit festival was en hoeveel plezier men had tijdens het vieren.
MvK
Bronnen:
– Karnak: Evolution of a temple – E. Blyth
– Temples of Ancient Egypt – B.E. Shafer
– Processional Routes and Festivals (Digital Karnak) – E.A. Sullivan
– Opet Festival (UCLA Encyclopedia of Egyptology) – J.C. Darnell
– The Complete Temples of Ancient Egypt – R.H. Wilkinson
– Foto kroning van Hatsjepsoet – Maat-ka-ra.de, foto bark van Chonsoe – Mariëlle van Kampen