Farao Ramses II uit de 19de dynastie bouwde één van de grootste bouwwerken op de Thebaanse westoever. Zijn dodentempel met de naam ‘Tempel van miljoenen jaren van Oeser-Maät-Ra verenigd met Thebe in het domein van Amon ten westen van Thebe’ besloeg oorspronkelijk zes hectare.
Bij reizigers uit de oudheid stond het bouwwerk bekend als het Memnonium of het graf van Ozymandias. De naam Ramesseum werd voor het eerst door Jean-François Champollion gebruikt. Aan het begin van de regeerperiode van Ramses II werd met de bouw van het Ramesseum begonnen. Deze bouw duurde tot het 22ste regeringsjaar.
Het bouwwerk is niet alleen een dodentempel; het is ook een gedenkteken dat de koning verheerlijkt. De belangrijkste gebeurtenissen van de regeerperiode werden in perfecte harmonie met Maät (goddelijke balans) afgebeeld. De koning die het rijk der goden was binnengegaan, werd vereerd door middel van standbeelden en kolossen. De familie van Ramses II mocht niet ontbreken. Zij staan op bepaalde plaatsen in het bouwwerk afgebeeld.
Het Ramesseum vormde een belangrijk religieus en economisch centrum. Dagelijks werden in de tempel offers gebracht aan Amon-Ra en tal van andere goden, waaronder Moet, Chonsoe, Ra-Horachte, Isis, Ptah, Hathor en Osiris. Na het overlijden van Ramses II was de cultus van de tempel vooral gericht op de ka-ziel van de overleden koning. De grote graanschuren en pakhuizen van het complex werden gevuld met producten van de koninklijke landbouwgronden. Het voedsel werd gebruikt als offer, maar vooral als betaalmiddel. Tegen het einde van de regering van Ramses III uit de 20ste dynastie trokken stakende arbeiders uit Deir el-Medina naar het Ramesseum om daar hun achterstallige graanrantsoen op te eisen.
Tijdens de regering van Ramses XI uit de 20ste dynastie werd de Thebaanse regio door roversbendes geteisterd. Nadat de grafrovers een groot aantal graven hadden geplunderd, richtten zij hun aandacht op de diverse dodentempels. Het goud, koper en kostbare hout werd uit de kapellen en van de deuren gesloopt. Ook kostbare cultusobjecten en voorraden werden gestolen.
Aan het begin van de 21ste dynastie was het Ramesseum leeggeroofd en verlaten door de priesters. Hiermee kwam een einde aan de cultus voor Ramses II. Rond het jaar 1000 v.Chr., tijdens de Derde Tussenperiode, kreeg het bouwwerk een nieuwe functie. Op het terrein werd een groot aantal priesters begraven. In eerste instantie alleen priesters afkomstig uit de koninklijke familie; later kregen ook priesters van lagere afkomst toestemming om hier begraven te worden.
De daarop volgende eeuwen werden verschillende gebouwen van het Ramesseum afgebroken. De stenen werden hergebruikt in andere gebouwen. De tempel voor Hathor en Maät in Deir el-Medina is vrijwel zeker gebouwd met stenen afkomstig uit het Ramesseum.
In de eerste eeuwen na Christus werd de tempel in gebruik genomen als christelijk religieus centrum. In de grote hypostyle hal (zuilenhal) en de botenzaal hielden de christenen hun erediensten. Het was waarschijnlijk tijdens deze periode dat diverse standbeelden van Ramses II werden vernietigd en Osirisbeelden uit de tweede binnenhof werden onthoofd.
Tijdens de negentiende eeuw wist Giovanni Battista Belzoni een kop en een deel van de torso van een standbeeld van Ramses II uit het Ramesseum weg te slepen. Deze bevinden zich tegenwoordig in het British Museum in Londen.
PvG
Bekijk ook de koningskaart van Ramses II
Bronnen:
– Het Dal der Koningen, de graven en graftempels van West-Thebe – K. Weeks
– Heilige plaatsen in het oude Egypte – L. Oakes
– Egypte, van de Prehistorie tot de Romeinen – D. Wildung
– Foto’s – Lida de Jong