De muziekinstrumenten die bekend waren in het oude Egypte, zijn in vier groepen in te delen, namelijk: aerofonen, membranofonen, idiofonen en chordofonen. Dit tweede deel gaat over de chordofonen en het lied van de harpspeler.
Chordofonen (snaarinstrumenten)
Bij chordofonen komt het geluid tot stand door middel van trillende snaren. De Egyptenaren kenden de luit, de lier en de harp. De lier werd geïmporteerd uit het Midden Oosten tijdens het Middenrijk. Dit muziekinstrument is voor het eerst te zien in het graf van Chnoemhotep in Beni Hasan, gedragen door een buitenlander.
Dit draagbare muziekinstrument wordt in het Nieuwe Rijk enorm populair. Het wordt voornamelijk bespeeld door vrouwen. Alleen in Tell el-Amarna zijn afbeeldingen in graven bekend waarin mannen een enorm grote lier bespelen die geplaatst werd op de vloer of op een voetstuk. Dit is bijvoorbeeld te zien in het graf van Hoeya.
Ook de luit stamt oorspronkelijk uit het Midden Oosten en werd aan het begin van het Nieuwe Rijk geïntroduceerd. Het muziekinstrument werd erg populair in de Nijldelta en verving soms de harp in afbeeldingen waar het lied van de harpspeler uitgeschreven stond. De luit werd zowel door mannen als door vrouwen bespeeld.
De harp komt al in de 4de dynastie voor in afbeeldingen van graven van privépersonen. Het was het favoriete muziekinstrument van de Egyptenaren. Sinds het Oude Rijk werden bogen uit de jacht gebruikt om harpen van te maken. Zulke harpen kregen aanvankelijk acht tot twaalf snaren die waren gemaakt uit de darmen van dieren. Zowel mannen als vrouwen konden de harpen bespelen. In het Nieuwe Rijk werd er steeds meer geëxperimenteerd met de grootte van het muziekinstrument en het aantal snaren.
Er zijn diverse modellen harpen teruggevonden. De houten boogharp is een van die modellen. In het Thebaanse graf van Ani is hiervan een mooi gedecoreerd model gevonden. De onderkant van de klankkast is gerond in de vorm van een lepel. De steel eindigt in een mensenhoofd met een pruik en de dubbele kroon op het hoofd.
Een ander type harp is de bootvormige harp of schouderharp. Deze bootvormige harp dankt zijn naam aan de vorm van de klankkast. Hij kon op de schouder worden gedragen en wordt daarom ook wel schouderharp genoemd. Een ander type harp is de Egyptische hoekharp. Deze harp heeft een verticale klankkast en een horizontale snaarhouder. De klankkast is uit één stuk hout gesneden en met leer overdekt. Hij heeft 21 snaren en geen stempennen maar stemkoorden op de snaarhouder.
Het lied van de harpspeler
Vanaf het Nieuwe Rijk, in de regeerperiodes tussen Horemheb en Ramses III treft men in graven in de Thebaanse regio afbeeldingen van harpspelers aan. Het harpspel werd vaak door zang begeleid. Hiervan zijn diverse hymnes bewaard gebleven. De meest bekende is het lied van de harpspeler. Dit lied komt in negen varianten op de grafwanden voor. De teksten gaan over de mooie dingen van het leven en over de liefde en roepen op om elke dag te genieten en vrolijk te zijn. ‘Een vrolijke dag vieren’ kan in het Oudegyptisch een erotische betekenis hebben.
Vooral tijdens de Griekse periode komt het harpspel dan ook vaak als nevenmotief bij erotische figuurtjes voor. Sommige liederen waren wat melancholischer en herinnerden de mensen aan de eindigheid van het bestaan. Een vrijwel complete tekst van een harpspeler is teruggevonden op papyrus Harris 500 (BM 10.060) uit de 19de dynastie. Deze wordt in het British Museum bewaard. De titel luidt: Lied dat in het huis van de eerbiedwaardige Antef staat geschreven. Om deze reden wordt de tekst in Egyptologische kringen ook wel aangeduid met het ‘Antef-lied’.
In de grafkapel van Paätonemheb, die staat opgesteld in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, is een reliëf te vinden van een harpspeler. Deze zingende harpspeler maakt deel uit van een muziekgroep die de maaltijd van de grafeigenaar opluistert.
Jarenlang dacht men dat de afgebeelde harpspeler blind was, maar dat is niet zo. Zijn gezichtsuitdrukking toont opperste concentratie. Hij gaat helemaal op in zijn muziek. Het lied dat de harpspeler zingt staat in hiërogliefen boven het orkest uitgeschreven. De vertaling luidt:
Zij die grafkapellen voor zichzelf bouwden,
hun rustplaatsen bestaan niet meer.
Wat is er met hen gebeurd?
Ik heb de woorden van Imhotep en Hordedef gehoord,
men drukt zich alom uit met hun uitdrukkingen.
Waar zijn hun rustplaatsen?
Hun muren zijn vervallen en hun rustplaatsen bestaan niet meer,
alsof zij er nooit geweest zijn.
Niemand komt vandaar terug, zodat hij over hun behoeften kan vertellen
en hij onze harten kan gerust stellen,
totdat ook wij ons naar de plek begeven waar zij naartoe zijn gegaan.
Volg je hart zolang je bestaat,
leg mirre op je hoofd en kleed je in fijn linnen.
Vermeerder je geluk en maak je hart niet moedeloos.
Doe je zaken op aarde en kwel je hart niet
totdat voor jou die dag van het weeklagen komt.
De vermoeide van hart hoort toch niet dat zij weeklagen
en gejammer heeft nooit iemand uit het Dodenrijk gered.
JR
Lees ook: Muziek in het oude Egypte – deel 1: over aerofonen, membranofonen en idiofonen
Bronnen:
– Vervolgcursus Hiërogliefenschrift – H. Pragt
– Ancient Egyptian Literature. Volume I: The Old and Middle Kingdoms – M. Lichtheim
– Art. Music and Musicians, UCLA Encyclopedia of Egyptology – S. Emerit
– The illustrated dictionary of ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson