Een paar honderd meter ten noorden van de beroemde tempel van Sethy I in Abydos ligt de tempel van Ramses II. Maar weinig mensen vereren deze relatief kleine, maar zeer mooie tempel, met een bezoek.
Jammer genoeg is de tempel niet in zijn geheel bewaard gebleven. Wat ervan over is, toont aan dat dit bouwwerk tot de meest elegant gedecoreerde en gekleurde tempels van Egypte behoorde. De versieringen op de glinsterende geel-witte kalksteen zijn prachtig en goed bewaard gebleven. In beschrijvingen door reizigers wordt de tempel al genoemd door de Fransman Dominique Vivant Denon in zijn ‘Voyage dans la Basse et Haute Égypte pendant les campagnes du général Bonaparte’ uit 1802.
Ook de Britse pionier in de egyptologie Sir John Gardner Wilkinson schrijft over deze tempel in het tweede deel van zijn ‘Modern Egypt and Thebes’ uit 1843. De Pruisische geleerde Karl Richard Lepsius maakt echter de meest uitgebreide beschrijving van deze tempel in zijn meerdelige ‘Denkmäler aus Aegypten und Aethiopien’ dat vanaf 1849 verschijnt.
De tempel van Ramses II is net als die van zijn vader Sethy I een cenotaaftempel, een variant binnen de zogenaamde dodentempels. Het woord cenotaaf is afgeleid van de Griekse woorden kenos dat ‘leeg’ betekent en taphos dat ‘graf’ betekent. Een cenotaaftempel is dus een dodentempel die is gebouwd bij het ‘lege graf’ of beter gezegd het schijngraf van een farao.
De graven van de farao’s uit het Nieuwe Rijk werden aangelegd in het Dal der Koningen bij Thebe. Daar bevinden zich ook de echte dodentempels voor Sethy I en Ramses II. In Abydos verschenen echter cenotaaftempels voor deze farao’s. Ze zijn gebouwd bij het Osireion, het mythische graf van de god Osiris. De overleden farao werd immers aan deze god en koning van het Egyptische dodenrijk gelijkgesteld.
De Fransman Auguste Mariette groef in de periode 1869 – 1880 de ruïne van de tempel op. Mariette constateerde dat de tempel zo’n honderd jaar daarvoor systematisch was afgebroken. De kalkstenen blokken waarmee de tempel was gebouwd, waren hergebruikt door de inwoners van de omringende dorpen. Een groot deel van de blokken moet zijn gebruikt om er in ovens gips van te branden.
De eerste pyloon van de tempel, waar grote rode granieten beelden van Ramses II voor hebben gestaan, is nu helaas verdwenen. Van de eerste open voorhof en de Heb Sed-kapel is ook maar weinig overgebleven. De huidige ingang van de tempel loopt via de tweede pyloon met zijn zes meter hoge granieten poortdelen. Achter deze tweede pyloon ligt een open peristyle voorhof waar de restanten zijn te vinden van achttien beelden van Ramses II in de vorm van Osiris. De bovenkanten van de muren zijn helaas verdwenen.
De binnenzijde van de zuidelijke pyloontoren vertoont nog wel prachtig beschilderde reliëfs. Zo zijn voorstellingen te zien van offerdragers die zich samen met priesters en dienaren in de richting van de binnenste vertrekken van de tempel begeven. Prachtig bewaard gebleven is de weergave van vetgemeste runderen en sabelantilopen die in de processie worden meegevoerd. Ook zijn Egyptische militairen en Libische, Voor-Aziatische en Nubische krijgsgevangenen te zien. Een aantal van de onderste registers van de muren is door koningen uit een latere periode aangevuld met reliëfs en teksten.
Vanuit het open voorhof bereikt men via een aantal treden een portico met een dubbele rij van acht vierkante zuilen. Deze ruimte wordt geflankeerd door barkkapellen. Aan de ene zijde zijn deze gewijd aan Osiris, Hathor en Ramses’ vader Sethy I. Aan de andere zijde zijn de kapellen gewijd aan Ramses II, Thot, en de triade van Abydos te weten Osiris, Isis en Horus.
De portico leidt vervolgens naar een zaal met acht vierkante zuilen. Aan de oostzijde van deze ruimte, die oorspronkelijk een dak heeft gehad, zijn de schamele resten te zien van een trap die naar het dak van de tempel leidde. Aan de westzijde zijn afbeeldingen te vinden van Ramses II die offers brengt aan diverse goden, waaronder de triade van Abydos. In dit deel van de tempel zijn de cartouches van Ramses II samen met die van zijn vader Sethy I te vinden. Blijkbaar mocht Ramses II als co-regent beginnen met de bouw van deze tempel toen zijn vader Sethy I nog in leven was.
Een doorgang leidt naar een tweede zaal, met eveneens acht vierkante zuilen. Dit ooit overdekte gedeelte van de tempel geeft toegang tot negen ruimtes die ooit ook allemaal overdekt waren en behoorden tot het binnenste van de tempel. In deze meest heilige ruimtes zijn voornamelijk afbeeldingen te zien van de goden van Abydos en Thebe.
Deze zaal staat ook in verbinding met twee vertrekken in de uiterste linker- en rechterhoek achterin de tempel. Elke kamer had twee vierkante zuilen in het midden. In de achterwand en de twee zijwanden bevinden zich negen nissen. Deze nissen zijn op hun beurt voorzien van afbeeldingen van diverse inwonende goden. Dit achterste gedeelte van de tempel is gerestaureerd en opnieuw voorzien van een dak.
Tussen de twee kamers met de negen nissen bevinden zich in het centrale gedeelte tegen de achterwand van de tempel nog drie kleine kapellen. De middelste van deze drie was het heilige der heiligen dat was gewijd aan Osiris. De ruimte is gemaakt van een hoge kwaliteit harde kalksteen en wordt in de volksmond ook wel de ‘albasten kapel’ genoemd. In deze kapel staat een groot vijfvoudig granieten zitbeeld opgesteld. Het beeld staat niet meer exact op zijn oorspronkelijke plaats. Het beeld is vermoedelijk een kwartslag gedraaid van de westwand naar de zuidwand. Het toont van rechts naar links Sethy I, Isis, Osiris, Ramses II, en Horus.
De buitenkant van de tempelmuren is versierd met scènes van de slag bij Kadesj, de veldslag tegen de Hethieten. Op de noordelijke buitenmuur staat het gedicht van Pentawer weergegeven. Het vormt een loflied op de persoonlijke dapperheid van Ramses II. Op de zuidelijke buitenmuur is van de achterzijde naar de voorzijde van de tempel een lange inscriptie aangebracht. Dit is een feestkalender waarbij lijsten staan opgenomen met offers die op hoogtijdagen in de tempel aan de goden moeten worden gebracht.
YB
Bekijk ook de koningskaart van Ramses II.
Bronnen
– Temples in Ancient Egypt – B.E. Shafer
– Egyptian Temples – Steven Snape
– A limestone Jewel in the Desert, KMT Volume 19, Number 1, Spring 2008 – C. Ossian
– Foto’s – Yvonne Buskens