Wanneer Horemheb, de laatste farao van de 18de dynastie in het Nieuwe Rijk, sterft, laat hij geen kinderen achter. Zeer waarschijnlijk heeft hij zijn vizier en generaal Paramessoe aangewezen als zijn opvolger. Deze neemt de naam Ramses aan bij zijn kroning en wordt daarmee bekend als Ramses I.
Over de vrouw van deze eerste farao van de 19de dynastie bestaat enige onduidelijkheid. Vaak wordt aangenomen dat haar naam Satra luidt. Zij is te zien in de tempel van Sethy I in Abydos in het gezelschap van Ramses I en Sethy I. Daar draagt ze de titel ‘Grote Koninklijke Echtgenote’. In KV 17, de tombe van Sethy I, draagt Satra eveneens deze titel, terwijl daar de titel ‘Moeder van de Koning’ logischer zou zijn. Dat Satra die titel daar niet krijgt, zorgt voor twijfel of ze wel de moeder van Sethy I is.
Op de zogenoemde ‘400 Jaar stèle’ uit Tanis wordt een vrouw met de naam Tia als de moeder van Sethy I genoemd. Deze stèle, uit de tijd van Ramses II, vertelt over het 400-jarige jubileumfeest ter ere van de god Seth ten tijde van farao Horemheb. Dit religieuze festival werd georganiseerd door de vizier Sethy, zoon van de vizier Paramessoe. Zeer waarschijnlijk waren dit de latere farao’s Sethy I en zijn vader Ramses I.
In het Dal der Koninginnen bevindt zich een tombe van koningin Satra. Dit rotsgraf kan op stijlkenmerken worden gedateerd in het begin van de 19de dynastie. De meest gangbare theorie is dat de naam Satra een tweede naam is, die werd aangenomen door Tia toen zij koningin werd van Ramses I. Dat zou ook het gebruik van beide namen verklaren.
Koningin Satra is de eerste die zich in het Dal der Koninginnen liet begraven. Vóór die tijd was het traditie dat een koningin die haar man overleefde in het graf van haar man werd bijgezet. Vanaf de 19de dynastie krijgen koninginnen een eigen graf in ‘De Plaats van de Schoonheid’, zoals het Dal der Koninginnen werd genoemd in de oudheid.
Ramses I regeerde maar twee jaar, waarna zijn zoon Sethy I hem opvolgde. Lang voordat zijn vader farao werd, was hij al getrouwd met Toeya. Zij was ook wel bekend onder de naam Moet-Toeya. Toeya was de dochter van de hoge militair Raia en zijn vrouw Roeia.
Sethy en Toeya krijgen een aantal kinderen, maar hoeveel precies is niet onomstotelijk vastgesteld. Sommige bronnen vermelden dat zij als eerste een zoon kregen die op zeer jonge leeftijd overleed. Dit is gebaseerd op een uitgewiste weergave van een figuur bij de voorstelling van Sethy I in Karnak. Deze theorie is tegengesproken met het argument dat de vage figuur een simpele legerofficier was. Wat wel zeker is, is dat ze een dochter, genaamd Tia, kregen en een zoon die werd vernoemd naar zijn grootvader, namelijk Ramses.
Wellicht was er nog een dochter, genaamd Henoetmira. Sommigen zien haar inderdaad als de dochter van Sethy I en Toeya, maar anderen zeggen dat ze een dochter is van Ramses II. Ze staat afgebeeld op een standbeeld van koningin Toeya dat in de Vaticaanse Musea wordt bewaard. Achter haar linkerbeen staat Henoetmira in reliëf afgebeeld.
Om deze reden wordt ze door de meesten gezien als de dochter van Sethy I en Toeya. Wanneer ze de dochter van Ramses II zou zijn, is het niet logisch dat ze zo’n nauwe band zou hebben met haar grootmoeder Toeya. Anderzijds is dit niet geheel onmogelijk omdat Toeya nog een geruime tijd in leven is gebleven nadat Henoetmira als dochter van Ramses II was geboren.
Henoetmira werd later wel met zekerheid de echtgenote van haar Ramses II. Ook zij werd daarom begraven in het Dal der Koninginnen. Toeya bleef erg op de achtergrond tijdens de regering van haar man Sethy I.
Haar zoon Ramses II besloot echter om haar te eren. Hij liet haar afbeelden bij zijn tempel in Aboe Simbel en ook in zijn ‘Tempel voor Miljoenen Jaren’, het Ramesseum. In die tempel was ook een kapel aanwezig voor de aanbidding van zijn beide ouders. Zijn moeder kreeg echter ook een eigen cultuskapel waar ze geïdentificeerd werd met de godin Hathor. Ramses wilde hiermee zijn moeder een goddelijke status geven en tegelijk zijn eigen macht legitimeren.
Toeya stierf in het 22ste regeringsjaar van haar zoon en ook zij werd begraven in het Dal der Koninginnen. Haar tombe werd in de oudheid leeggeroofd. Alleen het deksel van een kanopenkruik in de vorm van haar hoofd is er teruggevonden.
MvK
Bronnen:
– The Complete Royal Families – A. Dodson & D. Hilton
– Chronicle of the Queens of Egypt – J. Tyldesley
– Kroniek van de Farao’s – P.A. Clayton