Senenmoet

Senenmoet, graf DB 353, Deir el-Bahri, Loeksor.
Senenmoet, graf DB 353,
Deir el-Bahri, Loeksor.

Senenmoet was tijdens de regering van Hatsjepsoet uit de 18de dynastie een van de belangrijkste hovelingen. Hij was onder andere verantwoordelijk voor de bouw van de dodentempel van Hatsjepsoet in Deir el-Bahri en voor het oprichten van twee obelisken in de tempel van Karnak.

Senenmoet was van bescheiden afkomst. Over zijn vader Ramose is niets bekend. Hij is samen met zijn echtgenote in het graf van zijn zoon in Sjeich Abd el-Qoerna (TT 71) begraven. Hier heeft hij alleen de standaard eretitel voor een overledene, ‘waar van stem’. Senenmoets moeder Hatnefer heeft alleen de titel ‘meesteres van het huis’. Senenmoet kwam uit een gezin met minstens zes kinderen.

Geen van zijn broers of zussen wist carrière te maken zoals hij. Wanneer de loopbaan van Senenmoet precies begon, is niet bekend. Er zijn geen monumenten van vóór de troonsbestijging van Thoetmoses III van hem bekend. Er is gesuggereerd dat hij begonnen is als een militair, maar geen van zijn titels geeft een verwijzing naar een militaire loopbaan. Mogelijk begon hij zijn carrière nog tijdens de regering van Thoetmoses I als ‘opzichter van de koninklijke zegels’ of ‘opzichter van de Audiëntiehal’. Het was zeer waarschijnlijk Hatsjepsoet die Senenmoet tot de privé-onderwijzer van prinses Neferoera benoemde. Dit hield in dat hij verantwoordelijk werd voor de opvoeding van de prinses en dochter van Hatsjepsoet. Later werd hij benoemd tot ‘de Grote hofmeester’ van koningin Hatsjepsoet.

Senenmoet met Neferoera, Neues Museum, Berlijn.
Senenmoet met Neferoera,
Neues Museum, Berlijn.

De vroege dood van Thoetmoses II zorgde ervoor dat Hatsjepsoet als regentes voor de jonge Thoetmoses III ging optreden. Senenmoet wist in deze periode zijn positie aan het hof te vergroten. Hij werd onder andere benoemd tot ‘opzichter van alle koninklijke werken’ waardoor hij de verantwoording kreeg over alle bouwactiviteiten van de koningin. Ook werd hij ‘grote hofmeester van Amon’. Deze titel gaf hem de controle over de groeiende seculiere activiteiten van de tempel van Karnak.

Er is gesuggereerd dat Senenmoet zijn carrière te danken had aan een intieme relatie met Hatsjepsoet. Deze veronderstelling is voornamelijk gebaseerd op een graffiti die in een onvoltooid rotsgraf in de heuvels bij Deir el-Bahri is gevonden. Het zou hier gaan om een afbeelding van Senenmoet en Hatsjepsoet die seksuele omgang met elkaar hebben. De afbeelding is echter niet van tekst voorzien, dus is het niet aantoonbaar dat het hier om de koningin en Senenmoet gaat.

Op het hoogtepunt van zijn loopbaan liet Senenmoet een grote hoeveelheid beelden van zichzelf maken. Tien van deze beelden tonen hem met prinses Neferoera. Zes ervan zijn in de vorm van een kubusbeeld. Deze uit het Middenrijk afkomstige beeldhouwmethode toont een op de grond zittende man, die zijn knieën heeft opgetrokken en een mantel heeft omgeslagen. Hierdoor ontstaat een kubusvormig geheel. Het beeld bevat ook het kleine hoofdje van prinses Neferoera. De compositie maakte duidelijk dat Senenmoet de belangrijkste beschermer van de prinses was.

Senenmoet liet twee graven aanleggen. Het ene graf is in Sjeich Abd el-Qoerna (TT 71). Daarnaast liet hij, waarschijnlijk in het geheim, een graf in Deir el-Bahri (DB 353) bouwen. Dit graf was mogelijk als cenotaaf bedoeld. Er is geen indicatie dat Senenmoet in een van deze graven begraven is. De laatste keer dat zijn naam wordt vermeld is in het 16de jaar van het co-regentschap tussen Thoetmoses III en Hatsjepsoet. Er wordt verondersteld dat Senenmoet in ongenade is gevallen. Het feit dat in zijn graf TT 71 zijn sarcofaag in stukken is gehakt en zijn naam op veel plaatsen is uitgewist, versterkt dit vermoeden.

PvG

Bronnen:
– Hatshepsut, from queen to pharaoh. – C. H. Roehrig ea.
– Imperial lives volume I. – D.C. Forbes
– Hatshepsut – J. Tyldesley