Farao Sethnacht was de eerste vorst van de 20ste dynastie volgens de Koningslijst. Hij was waarschijnlijk een kleinzoon van Ramses II. Na diens dood volgde een onrustige periode van 24 jaar waarin diverse koningen kort regeerden. Tijdens de regeerperiode van koningin Tawosret, de laatste farao van de 19de dynastie, heerste er zelfs een burgeroorlog.
Volgens Papyrus Harris bracht Sethnacht de orde en rust terug in het land. Op een stèle van Sethnacht op het eiland Elefantine is te lezen dat hij de rebellen heeft verdreven. Hij heeft het goud en zilver teruggenomen waarmee de rebellen Aziatische huurlingen wilden betalen om Egypte te veroveren.
Hoe accuraat de informatie van deze tekst is, kan niet worden vastgesteld. Papyrus Harris werd meer dan dertig jaar na de regering van Sethnacht geschreven en de informatie op de stèle kan geflatteerd zijn. Dit gebeurde vaker in die tijd en had als doel de farao neer te zetten als een krachtige persoon, die ‘Maät’ (rust, regelmaat) bracht en vijanden de kop insloeg. Een stukje propaganda dat zich ook in onze tijd nog steeds manifesteert.
Opvallend is dat op de stèle in Elefantine niet regeringsjaar 1 wordt vermeld, zoals vaker voorkomt op dergelijke overwinningsstèles, maar regeringsjaar 2. Ook wordt dit regeringsjaar niet zoals gebruikelijk aan het begin maar pas ergens in het midden van de tekst genoemd. Daarom is gesuggereerd dat dit jaartal in feite het jaar van Sethnacht’s overwinning was en het moment van zijn werkelijke troonsbestijging. Dat zou dus een regeringperiode van 2 tot 3 jaar betekenen.
Op een in 2006 ontdekte stèle van de Amonpriester Bakenchonsoe wordt expliciet een vierde regeringsjaar van Sethnacht genoemd. Het kan echter zijn dat Sethnacht het eerste jaar nog niet officieel regeerde maar bezig was om andere gegadigden en uitdagers voor de troon te bestrijden.
Sethnacht kwam pas op de troon op middelbare leeftijd en hij regeerde dus slechts kort. Hij herstelde in ieder geval zodanig de rust in het land dat hij zijn zoon Ramses III als zijn opvolger kon aanwijzen en hij een tombe voor zichzelf kon laten aanleggen in het Dal der Koningen (KV 11). Deze tombe is echter nooit voltooid, terwijl er toch genoeg tijd moet zijn geweest tot aan zijn dood.
Waarschijnlijk stopte de bouw toen de steenhouwers per ongeluk een opening maakten naar het aangrenzende graf van Amenmesse (KV 10). Of dit de reden is dat KV 11 niet voltooid werd, is vooralsnog niet vast te stellen. Sethnacht koos er vervolgens voor om begraven te worden in KV 14. Dit was een reeds bestaande tombe van Tawosret die hij uitbreidde tot een van de grootste graven in de vallei.
Over Sethnacht is verder niet veel bekend. Zijn naam is maar op enkele plaatsen aangetroffen, zoals op een stèle in Medinet Haboe (gedeeld met zijn zoon Ramses III) en op enkele scarabeeën. De mummie van Sethnacht is nooit geïdentificeerd, maar zijn houten dodenkist werd aangetroffen in de tombe van Amenhotep II (KV 35). In het omgekeerde deksel lag de mummie van een onbekende vrouw, waarschijnlijk Tawosret. In de kist zelf lag de mummie van Merenptah.
De Britse egyptologen Nicolas Reeves en Toby Wilkinson hebben gesuggereerd dat de zogenaamde ‘bootmummie’ in KV 35 die van Sethnacht is, omdat dit de enige mannelijke mummie was die niet kon worden geïdentificeerd. Maar in 1901 stalen grafrovers het ongeveer 2 meter grote bootje en vernielden de mummie zo ernstig dat onderzoek ervan onmogelijk werd. Aidan Dodson acht het waarschijnlijker dat deze mummie toebehoort aan een lid van een koninklijke familie uit de 19de dynastie.
RdJ
Bronnen:
– The complete royal families of ancient Egypt – A. Dodson
– The Oxford history of ancient Egypt – I. Shaw
– The encyclopedia of the egyptian pharaos – D. Baker