In een land dat grotendeels afhankelijk was van de Nijl was zwemmen niet alleen een geliefd tijdverdrijf, maar vaak ook noodzakelijk om te overleven. Het Oudegyptische woord voor ‘in het water zijn’ of ‘zwemmen’ luidt mehie. Het determinatief bij dit woord is een teken dat een zwemmende man weergeeft. Het Egyptische zwemmen lijkt enigszins op borstcrawl. Waarschijnlijk is de oudste voorstelling van dit determinatief te zien op het beroemde palet van Narmer dat dateert uit de Vroeg-dynastische Tijd.
De oudste tekstuele verwijzing naar het vermogen om te zwemmen is te vinden in een biografie uit het Middenrijk. De tekst werd aangebracht in het graf van gouwvorst Chety uit Assioet. Hij verklaart dat de farao hem al in zijn jeugd had aangemoedigd om samen met de koningskinderen te leren zwemmen. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat zwemmen onderdeel uitmaakte van de opvoeding en fysieke training van prinsen en prinsessen. Verscheidene voorstellingen in mastaba’s uit het Oude Rijk tonen aan dat schippers meestal ook konden zwemmen. In het graf van gouwvorst Chnoemhotep II te Beni Hassan uit het Middenrijk is een voorstelling te zien waarbij twee mannen in een boot een drenkeling uit het water hijsen.
Populair zijn de voorstellingen van zwemmende jonge meisjes. Deze motieven verschijnen voor het eerst in het Nieuwe Rijk. Ze zijn bijvoorbeeld te zien aan de binnenkant van zilveren of gouden schaaltjes of op ostraka. De meisjes zijn meestal naakt of hooguit voorzien van een heupgordeltje en wat sieraden. Ze lijken over bijzondere vaardigheden te beschikken. Zwemmend tussen de waterlelies in de moerassen van de Fayoem of de Delta benaderen ze vissen, eenden en ganzen. In een bliksemsnelle beweging weten ze blijkbaar hun prooi te grijpen. Ze leggen hun vangst in trogvormige bakjes. In Tanis is een fraaie schaal gevonden met zulke motieven, die toebehoorde aan de priester Wendjebaoeëndjed uit de 21ste dynastie. De ronde schaal is vervaardigd van zilver en goud en in het midden zit een rozet in de vorm van bloemblaadjes, gemaakt van glaspasta. In de gouden binnenring is een watertafereel gegraveerd. Vier meisjes zwemmen in een vijver tussen vissen, eenden en waterlelies terwijl ze proberen een paar eenden te vangen. Ze dragen alleen een gordel, halskraag en twee kettingen die kruisgewijs om hun bovenlichaam zitten. De voorstelling heeft een dubbele betekenis. Het water symboliseert de heilige oeroceaan waarin aardse wezens zwemmen, omgeven door water- en moerasdieren. De vissen staan symbool voor de schepping en de eenden en ganzen zijn offerdieren. Samen illustreren ze het ontstaan en de ondergang van alle leven.
Vanaf het Nieuwe Rijk worden er ook houten lepels vervaardigd waarvan het handvat de vorm heeft van een zwemmend meisje met een schaaltje in haar uitgestrekte handen. Het schaaltje stelt meestal een dier voor. Deze lepels worden meestal zalflepels genoemd. Maar ze werden waarschijnlijk gebruikt voor het offeren van wierook en mirre. De lepels zijn namelijk voornamelijk teruggevonden in graven en tempels. En vanwege de motieven waarmee ze versierd zijn, is het aannemelijk dat ze vooral een rituele functie hadden. Daarnaast hadden deze lepels ook een erotische betekenis. De Egyptenaren beschouwden eenden en ganzen als een erotisch symbool. Zo wordt het meisje dat een offer brengt een metgezel van de dode, die zichzelf samen met de geuren van wierook en mirre die opstijgen uit de lepel, aan hem aanbiedt.
Er zijn ook afbeeldingen bekend van mensen die verdronken zijn. Dit is bijvoorbeeld vastgelegd in voorstellingen van de Slag bij Kadesj uit het 5de regeringsjaar van farao Ramses II (19de dynastie). In deze slag stond Ramses II tegenover een leger van vijandige Hethieten bij de rivier de Orontes. Volgens teksten en voorstellingen raakte de vijand alleen al bij de aanblik van de farao zó in paniek, dat ze de Orontes in vluchtten en vervolgens verdronken. Een bijzondere scène toont hoe de verdronken broer van Moewatallis aan zijn voeten ondersteboven wordt gehouden in de hoop hem te kunnen redden door het water via zijn mond uit de longen te laten lopen.
Vanaf de Late Tijd geloofde men dat personen die door verdrinking stierven een staat van zaligheid bereikten. Om die reden ontstond op de begraafplaats van Toena el-Gebel een cultus rondom het huisvormige graf en de mummie van de rijke en mooie Isidora. Volgens de overlevering verdronk Isadora in de Nijl toen haar bootje omsloeg, waarmee zij op weg was naar haar geliefde.
JR
Bronnen:
– Der Sport im alten Ãgypten – A.D Touny en S. Wenig
– The Oxford encyclopedia of ancient Egypt
– Cursus Sport en spel – H. Pragt
– De vrouw in het rijk van de farao’s – D. Wildung en S. Schoske