Farao Thoetmoses I was de derde vorst van de 18de dynastie volgens de Koningslijst. Hij was niet van koninklijke afkomst. Hij was een strijdmakker van zijn voorganger Amenhotep I die geen mannelijke opvolger had en Thoetmoses I als zodanig aanwees.
De vader van Thoetmoses I is onbekend. Al zou prins Ahmose-Sipairi, een zoon van koning Tao II uit de 17de dynastie een mogelijke kandidaat zijn. Zijn moeder is geïdentificeerd als Seniseneb, die de titel ‘koningsmoeder’ droeg. Deze titel is na de troonsbestijging van Thoetmoses I aan haar gegeven.
Door in het huwelijk te treden met Moetneferet A, waarschijnlijk een dochter van de eerste farao van de 18de dynastie, koning Ahmose I, wist Thoetmoses I zijn aanspraak op de troon te versterken. Samen met Moetneferet kreeg hij voor zijn troonsbestijging drie zonen: Amenmose, Wadjmose en Thoetmoses. De oudste twee zonen overleden eerder dan hun vader, waarmee Thoetmoses de troonopvolger werd.
Zijn tweede vrouw was Ahmes B. Het is niet helemaal duidelijk of hij voor of na het overlijden van Moetneferet met haar is getrouwd. Met Ahmes B. kreeg hij twee dochters: Hatsjepsoet en Neferoebity. Bij de troonsbestijging van Thoetmoses I kreeg Ahmes B. de titel ‘grote koninklijke echtgenote’.
Over de precieze regeerperiode van Thoetmoses I heerst onenigheid binnen de egyptologie. De lengtes variëren van zes tot twaalf jaar. In deze relatief korte periode ondernam hij drie militaire campagnes.
In zijn 2de regeringsjaar ondernam hij een campagne naar Nubië. Nubische leiders waren verwikkeld in een onderlinge oorlog. Dit vormde voor Egypte geen direct gevaar; hooguit zou de handel met Nubië verstoord worden. Thoetmoses I besloot om in te grijpen.
Een Egyptische vloot voer tot aan het vierde Nijlcataract (stroomversnelling) en zorgde voor herstel van de orde. De veteraan Ahmose, zoon van Ibana, zegt in zijn graf in El-Kab over deze campagne: ‘Zijne majesteit was furieus, als een panter. Zijne majesteit gooide zijn eerste speer die achterbleef in het lichaam van de gevallene. Zijne majesteit voer stroomafwaarts (met) die ellendige Nubiër ondersteboven hangende aan de boeg van de bark van zijne majesteit en kwam aan in Karnak.’
Na de Nubische campagne ondernam Thoetmoses I twee campagnes in Syrië. Er zijn aanwijzingen dat hij al eerder een Syrische campagne had ondernomen en zelfs de rivier de Eufraat had bereikt.
Bij het eerste Nijlcataract wordt in een inscriptie uit het 2de regeringsjaar een beschrijving van deze rivier gegeven: ‘Zijn zuidelijke grens is zo ver als de grens van dit land (Nubië), zijn noordelijke is zover als dat omgekeerde water, dat stroomafwaarts gaat tijdens het stroomopwaarts gaan.’ (De Eufraat stroomt vanuit Egyptisch oogpunt in de verkeerde richting; de Nijl stroomt van zuid naar noord, de Eufraat van noord naar zuid.) Het is echter ook goed mogelijk dat de controle over dit gebied tot stand is gekomen door een campagne van Amenhotep I.
De militaire campagnes in Syrië waren vooral gericht op het maken van buit. Er werd geen poging ondernomen om het gebied te kolonialiseren.
Met de verworven rijkdom begon Thoetmoses I een uitgebreid bouwprogramma in Karnak. Hij bouwde de vierde, vijfde en zesde pyloon (toegangspoort), een temenos-muur rondom de tempel en hij richtte twee obelisken op, waarvan er een nog steeds in de tempel staat. Thoetmoses I werd oorspronkelijk begraven in KV 38 in het Dal der Koningen.
Hatsjepsoet verplaatste haar vader naar KV 20. Uiteindelijk werd Thoetmoses I door zijn kleinzoon Thoetmoses III herbegraven in KV 38. Priesters uit de 21ste dynastie hebben zijn mummie bijgezet in de koninklijke cachette in Deir el-Bahri. Daar werd zijn mummie in 1881 ontdekt. Zijn mummie bevindt zich tegenwoordig in het National Museum of Egyptian Civilization in Caïro.
PvG
Zie ook de koningskaart voor meer informatie over deze farao.
Bronnen:
– The Complete Royal Families of Ancient Egypt – A. Dodson & D. Hilton
– Imperial lives, vol. I: The 18th dynasty through Thutmose IV – D. Forbes
– Ancient Records of Egypt vol. 2 – J.H. Breasted