Op veel pylonen (toegangspoorten) en doorgangen naar het binnenste van tempels bevinden zich triomfscènes. Op deze scènes is te zien hoe de koning op het punt staat om zijn vijanden neer te slaan. Tegenover de koning staat een godheid. In de Thebaanse regio is dit gewoonlijk de god Amon-Ra. In Neder-Egypte kon dit Ptah, Horus of Seth zijn.
In een gebaar van goedkeuring biedt de godheid meestal een chepesj-zwaard aan de koning aan. De triomfscène wordt veelal vergezeld door een tekst die de grootsheid van de koning beschrijft. Vanaf de 19de dynastie tijdens het Nieuwe Rijk werd een toespraak van de godheid aan de tekst toegevoegd.
Omdat triomfscènes meestal aan beide zijdes van een doorgang werden aangebracht, werden er twee typen toespraken vervaardigd:
Het eerste type is een samenvoeging van een toespraak van Amon tot Amenhotep III en een toespraak tot Thoetmoses III. Amon geeft hierin de koning de macht over alle vier de windstreken. De centrale opdracht luidt: ‘Neem het zwaard van de overwinning.’ Op deze manier komen tekst en afbeelding met elkaar overeen.
In het tweede type noemt Amon de koning: ‘heilig in verschijningen, sterk aan macht, sterk van arm’ en meldt ‘het noorden en het zuiden zijn voor hem gegrepen’. Hierna volgen verschillende varianten op de toespraak van Amon, die per koning verschillen.
Het derde onderdeel van de triomfscène is een topografische lijst. Deze lijst bestaat uit een variërend aantal ovalen naamringen waarvan de rand een stadsmuur voorstelt. Boven de naamring is een gebonden vijand te zien.
Het uiterlijk van de vijand komt in de meeste gevallen overeen met de omgeving van de genoemde plaats. Noordelijke plaatsen hebben een noordelijk uiterlijk, onder andere herkenbaar aan een puntbaardje. Zuidelijke plaatsen hebben een Nubisch/Afrikaans uiterlijk. De armen van de vijand zijn op een pijnlijke wijze vastgebonden achter de rug. Om de nek zit een koord dat door de godheid wordt vastgehouden, een teken van de onderworpenheid van de plaats.
Niet alle triomfscènes bestaan uit alle onderdelen. Op die van Amenhotep II op de zuidzijde van de 8ste pyloon in de tempel van Karnak ontbreekt een topografische lijst. Hetzelfde geldt voor een triomfscène van Ramses III op de oostelijke toegangspoort, de migdol, van de Medinet Haboe-tempel. De triomfscène was een toonbeeld van de macht van de koning die met goddelijke steun Egypte beschermde tegen de chaos. Deze chaos werd gevormd door de gebieden buiten de grenzen van Egypte. De triomfscène beschermde het binnenste van de tempel hiertegen. Door de chaos op de buitenkant van de tempel te verslaan, werd voorkomen dat deze de tempel binnen kon dringen.
Een aantal topografische lijsten geven een overzicht van gebieden die na een militaire campagne daadwerkelijk waren verslagen. Voorbeelden hiervan zijn (delen van) de lijsten van Thoetmoses III, Sethy I, Ramses II en Sjesjonk I. Het merendeel van de lijsten is echter opgebouwd uit uittreksels van de lijsten van Thoetmoses III en moet worden gezien als ceremoniële lijsten.
Triomfscènes dateren al uit de Predynastische Periode. Het Narmerpalet is het oudste voorbeeld van een dergelijke scène. Op de achterzijde van dit palet is te zien hoe koning Narmer een vijand bij de haren vast heeft en op het punt staat deze te doden. De oudste triomfscène op een muur is afkomstig uit de regeerperiode van farao Snofroe uit de 4de dynastie. Op een reliëfstuk dat gevonden is in de Sinaïwoestijn, is te zien hoe Snofroe een vijand neerslaat. Dit reliëf bevindt zich nu in het Egyptisch Museum in Caïro. De oudste triomfscène op de pylonen van een tempel is uit de regeerperiode van Thoetmoses III uit de 18de dynastie.
PvG
Bronnen:
– Handbook for the study of Egyptian topographical lists relating to Western Asia – J. Simons
– Egyptian New-Kingdom Topographical Lists: An Historical Resource with ‘Literary’ Histories – K.A. Kitchen